Ter informatie voor de jonge lezertjes: de eerste ‘James Bond’ was geen film maar een boek. ‘Casino Royal’. Verschenen in 1953. Nog maar kort na beëindiging van de Tweede Wereldoorlog was er een wereld te winnen. Ian Fleming, de bedenker van de superspion, stamde nog uit de wereld van oud geld, rangen en standen. Zijn ‘Bond’ doet ‘t hem na. De elitaire genieter van al het goede der aarde, doet zich tegoed aan exquise gerechten en exclusieve dranken die tijdens de wederopbouw voor de gewone man onbereikbaar waren.
De verklaring waarom dit hedonistisch vertoon geen distantie creëerde maar eerder identificatie opriep, moet worden gevonden in het naoorlogse optimisme dat de top van de sociale ladder voortaan ook zonder gedateerde privileges beklommen kon worden.
Hoe dat sentiment doorwerkte in de Britse samenleving wordt treffend geïllustreerd doordat de première van ‘Dr. No’ in de bioscopen exact op dezelfde dag plaatvond als de release van ‘Love me do’, de eerste grammofoonplaat van de Beatles. Vier jongens uit de arbeidersklasse en een welgestelde ex-spion met literaire ambities. Groter contrast was nauwelijks denkbaar. Beider populariteit was enorm. Ieder, op eigen wijze, verwierf internationaal furore en verkleinde zo de kloof tussen arm en rijk. Cocktails en kaviaar mochten dan misschien niet ieders meug zijn en niet iedere kruidenier voerde het in zijn assortiment, maar het was ook niet langer nodig om bij pagina zus of zo ‘slechts’ te watertanden, delicatessenwinkels met exquise smikkels genoeg.
Het enige wat die groeiende welvaart zou kunnen bedreigen, waren de Russische Sovjets met hun communisme. De animositeit tussen de ‘kapitalisten’ en de ‘bevrijders van de verworpenen der aarde’ kreeg deels gestalte in het schimmenrijk van de spionage. In het Verenigd Koninkrijk ten tonele gevoerd door MI6, de geheime dienst, verantwoordelijk voor het verzamelen van buitenlandse inlichtingen. Al of niet verkregen door spionage. Aangezien tijdens dit werk in uitvoering wel eens een stomp of harde klap kon worden opgelopen, liepen enkele, streng geselecteerde, werknemers, met een dubbele nul-licentie op zak. Het geweldsmonopolie van de staat – het recht om te doden – in handen gelegd van een stel ambtenaren in actieve dienst, was een klinkklaar verzinsel dat wonderlijk genoeg zo geloofwaardig overkwam dat het de drijvende kracht zou worden achter het filmpersonage: James Bond.
Sinds de filmpremière van ‘Veel Liefs uit Moskou’ (1963) is er veel veranderd en veel gelijk gebleven. Een tijdlang leek het erop dat MI6 de Russen niet alleen via James Bond, te slim af waren. Ook klunzigheden in de werkelijkheid van alledag suggereerden dat de geheime diensten, opererend vanachter het IJzeren Gordijn, in de versukkeling waren geraakt. Undercoveracties om overlopers of dubbelagenten uit te schakelen, lieten zich herkennen als capricieus, luimig en fantasieloos.
Exotische strapatsen met een giftige paraplupunt, zenuwgas op deurknoppen en een wolkje plutonium in de koffie wekten, ondanks hun morbide intenties, bij vakgenoten vooral de lachlust op. Materiaal voor een slecht jongensboek. Desondanks zadelt het Kremlin ‘ons’ nog steeds op met problemen. En er is voor en achter de Oeral snel bijgeleerd. Vooral in de vaardigheden hack & drone halen ze tegenwoordig hoge cijfers. De slappe hoed, vettige regenjas, donkere bril en een keelaccent, veroorzaakt door overmatig wodkagebruik en ongeknipte amandelen, zijn niet langer het ‘uniform’ van de spiedende schurk.
Het betere spionageteam is tegenwoordig divers van samenstelling en nationaliteit. Al was het maar om, qua taal en uiterlijk, beter te kunnen blenden met de omgeving, waar ook ter wereld. Ook zijn de meer lateraal denkende codebrekers meer favoriet dan hun freestyle opererende collega’s. Wat nog niet wil zeggen dat in de visie van MI6 de nationale – en internationale – veiligheid meer gebaat is bij het puzzelende whizzkids achter een scherm dan bij agenten in het open veld. Integendeel, zij vormen een continuüm: de een stelt de ander in staat om de juiste informatie te vergaren of te beletten dat geheimen in verkeerde handen komen. De Great Game op herhaling.
Casper Jansen