Ik meen dat bij het huidige heftige geopolitieke verkeer omtrent de ‘noord’ de geschiedenis van Groenland aanknopingspunten biedt. Diplomatiek én commercieel. Met handjeklap ontwrichtende argumentatie. Terug naar het A.D.1000 toen Erik de Rode met zijn pioniers op Groenland een voorspoedig bestaan wisten op te bouwen.
Het is nu diens zoon – Leif – op wie we onze aandacht richten. Anders dan Columbus die honderden jaren later ook afging op verhalen, maar tevens kon steunen op geografische notie en een aardbol in zijn hand, moest de zoon van Erik het doen met een sage over verre kusten, nog verder naar het westen. Gelukkig was Leif van het type: ‘we zien wel waar ons schip strandt’.
Welnu, die plek werd – we weten het nu bijna zeker – Labrador, Newfoundland of zelfs nog iets zuidelijker. Vlak, aantrekkelijk, witte zandstranden, bossen. Zoals we van die noorderlingen gewend zijn, noemde hij ‘zijn ontdekking’ eerst gewoon Bosland. Waarom hij later voor ‘Wijnland’ koos, weet eigenlijk niemand. Het klimaat was er weliswaar stukken aangenamer dan wat hij van thuis gewend was, maar druiven, zó noordelijk? Kom op, zeg! Voor vinologen dus geen primeur. Waarschijnlijker is dat hij dezelfde verkooptruc toepaste waarmee zijn vader IJslanders naar Groenland had weten te lokken? Maak er wat moois van!
Dat Leif de eerste witte man was die voet zette op ‘Amerikaanse’ bodem, is een bijzonderheid die de Denen en Inuk (= mv. Inuit) wel eens zeer goed van pas kan komen om de Amerikaanse president af te helpen van zijn dwaling om van Groenland een Amerikaanse staat te maken. Wetend dat het politieke bij hem altijd persoonlijk is, zou het van vertelkundig vernuft getuigen om Leif, afgaande op de bijnaam van zijn vader, af te schilderen als een soort superman, gezegend met een oranjerode haardos. En zo deze onversneden Groenlander te presenteren als een proto-Trump.
Dit ‘patriottische’ narratief schept de Denen de mogelijkheid om een diplomatieke tournure te bewerkstelligen. Geen uitnodiging van de koningin. Daar is, na de fêterende invitaties in het Verenigd Koninkrijk en Nederland, de nieuwigheid wel van af. Beter is het de Amerikaanse president een aanbod te doen dat hij hautain kan weigeren. Namelijk de propositie dat het op historische gronden meer voor de hand ligt dat de Verenigde Staten van Amerika zich aansluiten bij Groenland, in plaats van andersom.
Erop bedacht zijnde dat de bewoner van het Witte Huis elke ‘deal’ altijd als een overwinning zal willen uitventen, dienen de Denen een elegante ‘ontsnappingsroute’ klaar te hebben. Hoe? Door grootmoedigheid ten toon te spreiden! Een mentale instelling immers die de Amerikaanse president volkomen wezensvreemd is
‘Ach, hoe kan dát nou? Ziet u d’r écht niets in? Jammer, jammer! Welnu, dan weten we het goed gemaakt. Willen de Verenigde Staten liever zelfstandig blijven, dan even goede vrinden. Dan zullen we niet verder aandringen. De Denen – en Inuk – zijn de beroerdste niet’.
Eind goed, al goed.
Casper Jansen