BONTE MIX AAN OPLOSSINGEN

Er is iets aan de hand met onze winkelstraten. Vooral in de grote en middelgrote steden staan steeds meer winkels steeds vaker leeg. Desolate stadscentra wil niemand. Maar hoe houden we ze gevuld? Het brede – en ook gemakzuchtige – antwoord is dat de groeiende leegstand dient te worden bestreden met een andere inrichting van het winkelgebied. Het smalle antwoord is dat niemand het weet. Analyses bij de vleet. Oplossingen daarentegen, ho maar!

Grote boosdoener is online. Ontegenzeggelijk heeft dat de markt gecompliceerd. Breder assortiment. Superklantvriendelijk. Snelle bezorging. Gemak dient de mens.

Tegelijk, die ontwikkeling is al een tijdje aan de gang. Eigenlijk gewoon geworden. Met bijhorende waarschuwing: de winkels gaan eraan! Herinner me nog de oproep om het winkelend publiek met een kop koffie te ontvangen of zelfs een glaasje wijn. Die service is, naar mijn waarneming, geen gemeengoed geworden. Niet zo nodig die gastvrijheid kennelijk want de consumenten gaan nog steeds graag naar de stad voor hun vertier. Om te shoppen en te snacken, als een vorm van vrijetijdsbesteding. Uitje. Voor wie, in plaats van een pretpark of een festival, het leuk vindt om etalages te kijkdozen, even ergens binnen te wippen, aan iets te voelen of te besnuffelen. Een terrasje pikken om eersterangs het gratis opgevoerde straattheater van de medemens te bezien. Met de stad als decor. Een draaiorgel of een beiaardconcert op de achtergrond. Gezellig. Aan de bezoekers ligt het dus niet zou je zeggen.

Wat er is bijgekomen, zijn de opeenstapeling van inflatie, hogere personeelskosten, pittige huurprijzen, fluctuerende energiekosten en turbulente aanvoerketen. Waardoor menig winkelketen in zwaar weer belandde. Of erger. Want vertrouwde koopjesketens, schoen- en modemerken, warenhuizen zelfs, verdwijnen uit het straatbeeld. Het winkelaanbod verschraalt. In aantal en kwaliteit. Pop-up stores zijn misschien even leuk voor de passant maar betekent geen ‘kop op’ voor de winkelcentrummanager. Die wil meer structuur en vastigheid dan links en rechts opduikende verkooppuntjes die bij een volgend bezoek alweer verdwenen zijn. In het gunstigste geval plaats gemaakt voor iets anders ‘snels’ maar steeds vaker voor ‘te huur’.

De uitdaging waarvoor de winkelsteden zich opmaken, is: hoe krijgen we dat vertrouwde winkelweefsel weer terug. Met andere woorden: hoe doen we hetzelfde anders? De oplossingen – ik zeg het maar ronduit – stellen teleur. Wat ik waarneem is dat de stedelijke plannenmakers het niet weten. Holle kreten alom. Zo las ik ergens dat een centrummanager zijn stadshart wilde veranderen van een ‘place to buy’ naar een ‘place to be’. Geen idee wat dat betekent. Volgens mij waren steden dat altijd al, sinds de eerste jaarmarkten. Om er te zijn en te kopen en verkopen.

Een ander armoede-bod, is de insluiping van de ‘bonte mix’. Geen mix zo bont of er zit een vlekje aan, zeg ik dan maar. Wegpratend jargon om, in plaats van het winkelgebied beleidsmatig kleiner te maken, stiekem winkelruimte aan het winkelareaal te onttrekken door er andere centrumvreemde functies aan toe te voegen, en er dan maar hopen dat niemand het ziet. Financiële dienstverleners, nagelstudio’s, tatoeageateliers, het oneindige assortiment van ‘goed bedoelde rotzooi’, tentjes met straateten uit exotische vakantielanden en vage gemeenteloketjes, gericht op iets sociaals en maatschappelijks, als al het andere niet voldoende wil lukken. Zie daar, het winkel- annex stadcentrum van de toekomst

Wat we zien is gestolde radeloosheid. Want wat we diep in ons hart willen, is een terugkeer naar de oude winkelstand of een lichte metamorfose. Zeg maar: die ‘plek om te zijn’. Met antiekwinkeltjes, galerieën, brocante, kleermakers, antiquariaat, ambachtelijke bakker, een bierbrouwerij of distilleerderij met proeverij, landwinkel en een zen-theehuis met Nederlandse thee. Dergelijke dromen kunnen alleen worden gerealiseerd als de winkeliersvereniging zich transformeert tot een vereniging van winkeliers, gericht op eigen baat én algemeen nut. Gericht op het binnenhalen van neringen die uit de winkelstraten zijn verdwenen. Te bekostigen door woningen boven winkels te subsidiëren mits de eigenaar van het pand akkoord gaat met een lagere huurprijs voor zijn winkelvierkante meters eronder.

Of wat te denken van een winkelketen, in de meest letterlijke zin, waarbij een grootwinkelbedrijf neerstrijkt achter een schakeling van winkelpuitjes. Het ene pand voor bed, de andere voor bad, een derde voor wonen en accessoires, een vierde voor de keuken, een vijfde voor van alles en nog wat, een zesde voor Zweedse hapjes (ik verzin maar wat).

Stijl en formulering hebben te maken met de gedachten die we erop nahouden. Ook bij stadsontwikkeling. Transport en distributie van goederen spelen daarbij een permanente rol op de achtergrond. Zakelijke afnemers en consumenten stellen steeds meer, hogere, meer diverse en sneller wisselende eisen. Resulterend in een steeds breder, dieper en sneller wisselend assortiment. En daar zijn de eisen voor klimaat en milieu bijgekomen.

Voor het duurzaam functioneren van de stadscentra van de toekomst is het belangrijk dat er kliks worden gemaakt tussen robuuste en duurzame distributienetwerken en het aanbod in de winkels. Door het opstellen van een realistisch toekomstgericht winkelprofiel kan de Supply Chain inspelen op de specifieke behoeften van de waren- en waardeketen. Integrale logistieke oplossingen, per stadcentrum verschillend. Wij, van SCEX, hebben veel meer ons assortiment dan elektrische autootjes. Dat zou je eigenlijk best kunnen omschrijven als een ‘bonte mix’ van toekomstgerichte oplossingen.

Casper Jansen

Photo by Sam Balye on Unsplash

Gerelateerde blogs

Bekijk alle blogs