Enkelband Express
Zeeland voelt afgelegen. Op de een of ander manier is het altijd ver weg. Snap ’t ook wel. De enige […]
Op actie volgt reactie. Geen oorzaak zonder gevolg. Ook toeval blijft zelden zonder vervolgstappen. Weet ik. Juist wij, ketenstroomlijners, zijn in staat om tussen alle soorten van uiteinden verbanden te zien. Ervaring? Beroepsdeformatie? Focus? Anders kijken? Wat de achterliggende ‘expertise’ ook mag zijn, ons credo is en blijft: uitzoomen is bij afstemmingsproblemen in de keten de beste remedie om ketenreacties scherp waar te nemen.
Toch denk is wel eens dat het beleidsmakers zou sieren om bij heikele kwesties wat vaker de verbanden te zoeken. Én, die vervolgens serieus te nemen. Door verder te kijken dan de gemiddelde neuslengte. Verbanden kunnen ogenschijnlijk splinternieuw lijken terwijl ze dat toch niet zijn. Dan verschijnen ze domweg in een nieuw jasje. Botox-verbanden. Opletten dus! Want, voor je ’t weet, zie je mogelijkheden over het hoofd of doe je ze af als onhaalbaar.
Tegenwoordig zijn waarschuwingen voor disruptieve happenings in de mode. De boodschap is dat bedrijven zich door dergelijke ontwrichtingen niet moeten laten verrassen. Want wie te laat reageert, heeft het nakijken. Veroorzaakt door bollebozen die vinden dat je thee niet langer nuffig moet serveren met kop en schotel maar in een bruuske beker. Daar sta je dan als schotelfabrikant. Kan je een paar dingen doen: inkrimpen, switchen naar de nieuwe trend of hybride trechterbekers voor ijsthee ontwerpen.
Onze boeren staan voor een vergelijkbare uitdaging. De laatste tijd worden ze valselijk in het frame gezet van evasieve exoten. Door de regering, bedenker van de grote kladderadatsch van de boerenstand. Vanwege de overdaad aan stikstof, ammoniak en andere onzindelijke uitstoot wordt de boer gezocht; niet door een vrouw maar door de overheid. De klimaatpaniek is inmiddels zo groot dat achter ministeriële burelen is verzonnen om vergunningen af te pakken; de ‘nucleaire’ optie om agrarische bedrijven snel van de kaart te vegen. Wat, bezien door de bril van een ketenmanager, een hoogst curieuze oplossingen is.
Zou er op het ministerie van landbouw een Supply Manager achter de tekentafel hebben gezeten, dan was de minister eerder geadviseerd om door middel van herschikking van areaal, in combinatie met het introduceren van toekomstbestendige en klimaatvriendelijke businessmodellen, een duurzame keten van boerderijen in het leven te roepen. Boerderijen worden dan niet opgedoekt maar herschikt. Zodanig dat ze een groene ketting gaan vormen waardoor ze elders bij die keten kunnen worden ingeschakeld of aangehaakt. Het nieuwe ruilverkavelen.
Uit de buurt van te bouwen woonwijken ontstaan singels, van noord naar zuid. Vergelijk deze transitie van het harde groen van de intensieve veehouderij naar het zachte groen van de extensieve veeteelt maar eens met het Nationaal Kampioenschap Tegelwippen. En iedereen begrijpt meteen wat ik bedoel. Alleen, met een andere dimensie. Grandiozer. Mega.
Dan zal blijken dat er in Nederland niet minder maar meer boerderijen nodig zijn. Ver genoeg gelegen van de Natura 200 -gebieden ontstaan er zo aaneengesloten routes waarlangs agrarische bedrijven een variëteit aan voedsel produceren. Kronkelend door perifere gebieden, geven zij voedsel aan frisse ideeën over hoe daar de krimp te stoppen. Elk gebied is anders. Dus geen uniforme abstracte beleidsschema’s maar een aanpak die slingert, wervelt en sliert. Kleiner van omvang, niet gekenmerkt door volume maar door botanische diversiteit. Boeren worden veldwachters. Omzoomd door houtsingels, eerlijke planten en slootjes met rietkragen.
Denkend aan dergelijke monumentale parken en plantsoenen, zie ik fietsers geitenboerderijnen passeren, zonder behept te zijn met de angst om bij tegenwind de Q-koorts aangewaaid te krijgen. Bezige biggetjes, gekoesterde kalfjes en kippen die bij slecht weer hun heil zoeken onder rustieke afdakjes waarin slim zonnecellen verstopt zitten. Af en toe een bakkerij met speltkrakelingen, brouwerijtjes, stroopkokerijen, cursussen paardenfluisteraar en koeien schilderen, pittoreske uitspanningen waar zoete melk met brokken en inheemse wijnen worden geschonken. Groene industriepolitiek, gedacht vanuit de oorsprong: de molens. Voor het realiseren van deze geheel nieuwe kijk op gebiedsontwikkeling, kan worden geput uit de Europese subsidiepot voor de landbouw. Da’s andere koek dan boeren fantasieloos hun bedrijf afpakken.
Klinkt dit idyllisch? Riekt dit te arcadisch? Te veel ‘langs het tuinpad van mijn vader’?
Absoluut. Te mooi om waar te zijn? Te Walhalla? Hoeft niet.
Het gaat om de vraag of we geraakt willen worden door iets wat niet 1-2-3 in ons paradigma past. Als ontwerpers van ketens zijn wij gewend om tegenstellingen op te heffen met nieuwe (denk)beelden. Bij ons draait het om bereikbaarheid, optimalisatie, beschikbaarheid en ketenverkorting. Niet om de terugkeer van het oerbos, de introductie van smulbossen of opvangcentra voor nijlgans en wasbeer. Ons gaat het erom dat iedereen straks te eten heeft; boeren incluis. Vooralsnog zal dat betekenen dat de onvermijdelijke vermindering van voedselaanbod van eigen bodem opgevangen dient te worden door de tekorten aan te vullen met aanvoer van elders. Geen probleem mits er voldoende containers op de juiste plekken staan.
Paradoxaler krijg je het niet: een pure lokale economie die pas kan floreren als deze opgroeit in de schaduw van het symbool van de mondiale wereldhandel. Wij zijn er om die paradox te herkennen en dienovereenkomstig te handelen. Kwestie van ‘anders kijken’. De nieuwe Minister van Landbouw van het 4e kabinet Rutte mag ons bellen.
Casper Jansen
Photo by Kameron Kincade on Unsplash