Door Europa
Een trein waarin je kon slapen en eten. De zoon van een Belgische bankier zag het in Amerika en vond […]
‘Reed laatst over de Afsluitdijk.’ Zo had ik willen beginnen. Alleen, het is niet waar. Kom er eigenlijk nooit. En dat terwijl we het hebben over een voorbeeld van de ‘kortste afstand’ tussen twee punten. De droom van iedere ketenmanager die zich heeft bekwaamd in Operations Research. Dat ik de waterkering tussen Den Oever, op het voormalige eiland Wieringen, en Kornwerderzand, op het Friese vaste land, vrijwel nooit zie, wil nog niet zeggen dat die niet bestaat. De neiging om niet te zien wat ons slecht uitkomt, overvalt ons allemaal wel ‘s. Zelfs Rijkswaterstaat. Maar tijden veranderen.
Het instituut met ooit zoveel gezag dat het een schier onaantastbare status verwierf – inclusief de arrogantie die dat met zich meebrengt – dook maandenlang weg toen bij het klimaat klaarmaken van de Afsluitdijk berekeningsfouten aan het licht kwamen. Een kostbare miskleun. En het zoveelste waterstaatkundige project dat averij oploopt. Het handjevol ingenieurs dat tegenwoordig Rijkswaterstaat bevolkt, schrok zich de apenpokken. Hoofden werden gekrabd. Nagels gebeten. Oversprongen gemaakt. Niet goed te praten, natuurlijk. Al snap ik best dat een watersnood er op papier altijd minder rampzalig uitziet. Er klotst geen water. Er giert geen noordwester. Er krijsen geen meeuwen. Wat ook niet helpt, is het hanteren van een tijdschaal van ‘eens in de tienduizend jaar’. Zulke vergezichten nodigen eerder uit tot mijmeringen over tijd en ruimte dan halsoverkop kant en wal te raken.
Een botsing tussen het werken met modellen en de anti-ratio van wat er in de praktijk gebeurt, zo moet het gevoeld hebben toen kwam vast te staan dat er met 30 centimeter te weinig waterstijging in het IJsselmeer rekening was gehouden. De combinatie van dit enkelhoge verschil in waterstand met de denkbare hoogte van golven bij storm kan zoveel krachten in de voormalige Zuiderzee ontketenen dat de stalen schuiven in de spuisluizen er een ‘golfklap’ door te verwerken krijgen waartegen ze niet bestand zijn. Linke soep. Terug naar de tekentafel! Komt misschien zelfs wel goed uit, gezien de huidige roep van de waterschappen om hogere waterstanden in onze ‘nationale regenton’. Wat betekent dat er eerder minder dan meer binnenwater op de Waddenzee gaat worden geloosd, terwijl daar, buitendijks, door het smelten van de ijskappen, de zeespiegel ook omhooggaat. En er situaties denkbaar zijn waarbij er zoveel water in korte tijd naar beneden komt dat het grondwater dat niet kan absorberen waardoor onze nationale tobbe overloopt. Dan kom je er niet met hier en daar een paar beekjes te laten meanderen. Dan is een balanseer act vereist. Sinds de dagen van prins Willem-Alexander is watermanagement niet zo uitdagend geweest.
‘Een sof veroorzaakt door sufferds’ zou het strenge oordeel moeten zijn. Alleen, wie zijn de echte sufferds? Niet de waterstaters die op hun post zijn gebleven maar te weinig robuust zijn om overal en altijd pal te staan. Eerder moet de beschuldigende vinger worden gewezen naar de regeringen van dertig geleden die, bevangen door een welhaast religieus geloof in de marktwerking bij de uitvoering van waterstaatkundige projecten, beleid en uitvoering met geweld van elkaar scheidden. Nooit gedacht dat ik nog een keertje kanttekeningen zou plaatsen bij het ondermijnen van een bureaucratisch bolwerk. Maar ziedaar het resultaat. Op de nacalculatie is een tijdsoverschrijding van circa drie jaar verschenen terwijl het verzwaren van het hefmechanismen en het aanpassen van de besturing van de sluisdeuren ‘onder de streep’ resulteert in honderden miljoenen extra uitgaven.
Onwillekeurig ga je denken wat er met de Afsluitdijk zou zijn gebeurd als de verbeelding nog aan de macht zou zijn geweest. Dat het antwoord op de vraag ‘wat doen we tegen hoog water’ niet automatisch het antwoord was gekomen ‘dan verhogen we de dijk’. Dan zou het in de breinen kunnen gaan stormen. Dan was er ruimte ontstaan voor de vraag ‘waarvoor leent een 32 kilometer lange infrastructuur, gelegen in het noorden van ons land, zich nog meer behalve water tegen te houden?’ Misschien had dan iemand geopperd ‘laten we nu een niet naar deze waterwering kijken als Af-sluitdijk maar als Aan-sluitdijk!’.
Het zou wellicht te ver voorbij de paradigmatische boorden voeren om, in plaats van fantasieloos de toplaag van de dijk op te hogen met 75 duidend blokken van 6,5 duizend kilo, er één langgerekt distributiecentrum te realiseren, boven of naast een autoweg. Hoog genoeg om de ‘Wraak van de Zuiderzee’ te weerstaan en lang genoeg om goederen van oost naar west en van west naar oost te transporteren. Geen platte doos in een weiland maar een passage door de tijd met een meervoudige functie, opgetrokken uit zonnecellen, voorzien van horizontale windturbines en een getijdencentrale.
Te futuristisch? Okay. Maar waarom dan niet de spoorlijn aangelegd? Lijkt me net zo haalbaar als Schiphol in zee. Ik weet bijna zeker dat Rijkswaterstaat, als het niet zo onnadenkend was gestript van de daar eeuwenlang opgeslagen kennis en kunde, op hetzelfde idee was gekomen. Hoogstwaarschijnlijk hadden ze dan ook de Zuiderzeelijn erop willen aansluiten. Met een multimodale terminal bij de haven van Harlingen. Weg, water en rail. Zo is de cirkel rond. Het IJsselmeer als hart van een logistieke rotonde. Op de grens van de Randstad. Met net zo veel afslagen als we willen.
Casper Jansen
Photo by Tim Roosjen on Unsplash