Kwestie van smaak

Het getuigt van lef, ook wel bekend als ondernemingsgeest, om tegenwoordig de melkmarkt op te gaan. De laatste tijd wordt er nog wel ’s geprobeerd twijfel te zaaien omtrent het goede van melk. Het witte drankje zou niet goed zijn voor elk. Als je allergisch bent voor koemelk, kan dat kloppen. En dat wij de melkketen zo hebben ingericht dat wij de melk voor de kalfjes opdrinken, valt niet te ontkennen. Maar dat wil nog niet zeggen dat melk voor mensen, onder wie Supply Chain Managers, geen ‘witte motor’ zou kunnen zijn.

Uit overleving weet ik dat kinderen die aan het einde van de Tweede Wereldoorlog geboren waren, op de kleuterschool schoolmelk kregen. Die dronken de kinderen dan uit halve literflesjes, verstrekt van rijkswege. Met een rietje dat door de afdekdop werd gestoken. Die dop, gemaakt van aluminium of dun gewalst tin, stond bekend als ‘zilverpapier’. Die zilverkleurige folie werd vervolgens ingezameld. De opbrengst was voor de arme kindertjes in Afrika. Katholieke peuters gaven het aan de missie en protestantse aan de zending.

Het voert wellicht wat ver om een relatie te leggen tussen de invoering van het kartonnen melkpak en de ondervoeding die kinderen in menig Afrikaans land nog steeds teistert. Feit is evenwel dat het melkkwantum, aanbevolen door Joris Driepinter, rond de evenaar nog steeds niet vanzelfsprekend is. Voor wie niet is opgegroeid met Joris: hij was het koddige ventje dat in reclamespots van de jaren zestig en zeventig op onnavolgbare wijze drie glazen melk langs zijn gestrekte arm vasthield – ongeveer zoals later onze grote volkszanger André Hazes met een rijtje bier zou doen. In beide gevallen er ongewild op duidend dat teveel zelden iemand goed doet.

Wat blijft staan, is dat, ondanks de zure toon van onbewezen antimelkmachinaties, melk een bron is van eiwitten, de vitamimes B2, B12 en calcium. Maar dat dit informatie is voor het hoofd en niet voor het hart, heeft een aantal melkveehouders op het idee gebracht een eigen melkfabriek te beginnen. Dat ‘eigen’ dienen we heel letterlijk te nemen. Want zij zijn erachter gekomen dat de melk van hun koeien, grazend op hun gras die groeit op hun grond, apart gewoon beter smaakt dan wanneer die melk door een tankwagen met melk van andere koeien wordt opgehaald en bij een anoniemen melkfabriek wordt afgeleverd. Eigen zuivel eerst, zo luidt hun devies. En dat daar klanten voor zijn, ongetwijfeld.

Wie nu rijen bakfietsen voor zich ziet van bewuste melkdrinkers die het platteland afstruinen, op zoek naar specimen van ‘omfietsmelk’, moet ik teleurstellen. Zo kort wordt de keten tussen producent en consument niet. De bedoeling is dat de melkboeren hun volle, halfvolle en magere producten gaan leveren aan dichtstbijzijnde supermarkten. Een geluk voor wie in een dorp woont of aan de rand van de stad. Echter, wie van deze geïndividualiseerde melk verstoken blijft, is gedoemd tot in lengte van jaren melk te drinken uit pakken die worden gesierd door boeren van wie de melk ook is terug te herleiden tot hun koeien maar die de verwerking van hun melk coöperatief aanpakken. Ook lekker maar toch net iets minder persoonlijk aangezien het klavertje in de wei van de ene en de boterbloem in het gras van de ander, in al die samengevloeide liters nu eenmaal verdoezeld raakt.

Het bouwen aan een nieuwe melkmythe haakt zeker in op de allang bestaande trend om ‘melk als merk’ te positioneren. Nog versterkt doordat er aan dit nieuwe initiatief zonder meer iets ‘bio’ kleeft. Wij, ketendenkers, dienen ons echter de vraag te stellen of de komst van meer ketens van dagelijks heen en weer pendelende melkboeren, de bio-claim van de mini-melkfabriekjes niet te veel afroomt. Ik neem tenminste aan dat de dorpssupers niet met boerenkarren worden bevoorraad noch met busjes die rijden op magere melk.

Hoe langer de keten, hoe meer transportbewegingen. En hoe omslachtiger de logistiek, hoe groter de kans op negatieve impact op het klimaat. Dat is geen boe–geroep, dat is de harde logistieke waarheid. Wat overblijft, is het bewijs dat veel boeren niet klein te krijgen zijn, ondernemersgeest tonen en nadenken over slimme oplossingen. Zoals zo’n mini-melkfabriek met een ultrakorte keten. Daarvoor verdienen zij respect. Of dit opweegt tegen de overmacht van de klimaatdoelstellingen, lijkt me hier dus vooral een kwestie van smaak.

Casper Jansen

 

Photo by Ryan Song on Unsplash

Gerelateerde blogs

Bekijk alle blogs

Overtuigd? Of heeft u nog vragen waar we in geloven als ketenversnellers. In de nieuwsbrief krijgt u antwoorden en blikken we vooruit wat ons beweegt.

In Suppleye vindt u alles over de laatste trends en ontwikkelingen in de vorm van artikelen, columns, handige checklists en nog veel meer. Welke categorie is voor u interessant? Als u niks wilt missen, meld u dan aan voor de nieuwsbrief of volg ons op LinkedIn.

Inschrijven