Dat ding moet toch ergens zijn, zou je zeggen. Zoiets verdonkeremaan je niet zomaar. Omsmelten? Zou kunnen. Want goud. Da’s niet zo moeilijk. Maar wat heb je dan. Een baartje. Solide, maar plat, en nogal banaal. Haalt ‘t niet bij het vele moois wat ervan te maken is. Armbanden en een helm bijvoorbeeld. Pronk en praal van lang geleden. Het bekijken waard, in het Drents Museum te Assen, totdat ze gestolen werden. Biedt de NAVO-top een Gouden Kans om dit misdrijf op te lossen?
Vooral die helm was de blikvanger van de tentoonstelling. Bijna driekwart kilo puur goud, gesmeed en kunstzinnig versierd door een smid, behorende tot een volk dat vijfhonderd jaar voor onze jaartelling leefde in wat we tegenwoordig Roemenië noemen. Een volk dat leefde in het toen al strategisch gelegen gebied tussen de Zwarte Zee – logistieke hub – en het Transsylvanische Ertsgebergte – vindplaats van edelmetaal.
Een ‘gouden’ combinatie die voorspoed bracht totdat de Romeinen de hele regio inlijfden en het uit was met de pret. De Daciërs, zoals ze toen werden genoemd, verdwenen vrijwel uit de geschiedenis, totdat die helm werd gevonden. Het hoofddeksel waarover zoveel te doen is sinds het werd gejat, werd in 1928 gevonden op een boerenerf. Het ding zat onder de smurrie en zag er niet uit. Kinderen speelden ermee totdat hun vader – of moeder – uitriep: ‘Nu is het afgelopen. Voortaan gebruiken we die emmer, of wat ’s ook mag zijn, als waterbak voor de kippen’.
Over hoe het ’t object nadien verging, zijn de Roemenen nogal gesloten. Goed, zo blijkt, want het gouden geval schopte het tot symbool van een natie. Vergelijken het met jullie ‘Nachtwacht’ zo worden ze in Boekarest niet moe ons in te wrijven. We hadden er natuurlijk op kunnen wijzen dat, toen Rembrandt het tableau van de Amsterdamse schutterij opleverde, sommige geportretteerden het schilderij ook als ietwat groezelig typeerden. Elkeen had honderd gulden betaald maar de een stond er stukken minder pront op dan de ander en had dus per saldo minder waar voor zijn geld gekregen. Maar de gêne bij de Nederlandse overheid over de roof van een uitgeleende kunstschat, was te groot om tegen te sputteren. Het enige wat Nederland te doen stond, was dat ding opsporen en terug te geven aan het Roemeense volk.
De politie heeft niet stil gezeten. Inmiddels zijn er twee hoofdverdachten van de kunstroof. De bewijzen dat zij met een zwaar explosief hebben ingebroken, de vitrines waarin de helm stond kapot hebben gebeukt en het pronkstuk hebben meegenomen, zijn volgens het Openbaar Ministerie overweldigend. Het OM rekent de verdachten echter niet tot het soort kunstliefhebbers dat de drang om zoiets moois en zeldzaams te bezitten, niet kan weerstaan en bereid is daarvoor door roeien en ruiten te gaan. Eerder wordt vermoed dat er een externe opdrachtgever van ‘kwade faam’ in het spel is die weet hoe je spulletjes, met een verzekerde waarde van bijna zes miljoen euro, winstgevend moet doorsluizen. De ondertitel van de expositie: ‘Rijk van goud en zilver’ krijgt er zo een nog navrantere betekenis door.
De ‘consequent zwijgende proceshouding’ maakte de rechter duidelijk dat er op tekenen van rechtschapenheid bij de verdachten niet hoefde te worden gerekend. Wat het proces evenwel een curieus tintje geeft, is dat het minder lijkt te gaan om het bestraffen van de dwalingen van de inbrekers en meer om de kwellende vraag: waar is de helm. Want die moet terug. Voorwaarde om te voorkomen dat museaal Nederland de risee van de internationale kunstwereld wordt, is uiteraard dat het Roemeense erfgoed in zijn oorspronkelijke staat wordt terugbezorgd.
De hoop dat de helm niet is omgesmolten tot een ‘waardeloos’ brokje edelmetaal, lijkt me niet ijdel. Goud maken is tegenwoordig een klein kunstje. Elke onberouwde nitwit weet dat als je loodatomen met bijna de lichtsnelheid op elkaar afschiet, dat die elkaar dan af en toe schampen. Haal je, met behulp van de extreme magneetvelden die dan ontstaan, drie protonen uit de atoomkern van lood, dan ben je een succesvolle goudzoeker. Ergo: die helm is meer waard dan zijn gewicht in goud.
Te vrezen valt dat de NAVO-top van deze week zoveel politiecapaciteit wegtrekt uit Drenthe en de overige landsdelen buiten de Randstad dat de speurtocht naar de helm even minder prioriteit krijgt. De minister van Veiligheid en Justitie heeft verzekerd dat politiebureaus openblijven, voor het geval ergens wordt ingebroken en zo. Maar het zou toch doodzonde zijn om de 27.000 agenten en 10.000 militairen die worden ingezet, alleen maar een beetje te laten passen op de 6.000 delegatieleden en 2.000 staatshoofden, regeringsleiders, ministers, sterrengeneraals en journalisten.
Naast luchtafweerraketten, helikopters, straaljagers, de gloednieuwe MQ-9 Drone, fregatten, amfibische voertuigen, mijnenjagers, zeekabelbeveiligers, grensbewakers en camera’s, hekwerken en bewegingssensoren, zal heus wel hier en daar een spionageachtige inspectie worden uitgevoerd. Denk dan minder aan onder het bed snuffelen van deze of gene hotemetoot en meer aan vrijelijk een verdacht pand binnenvallen; wat zonder de dekmantel van de NAVO een hele privacybeschermende papierwinkel zou hebben vereist.
Wie tijdens de uitoefening van een dergelijke, tijdelijk verruimde, functie wordt gesnapt, moet natuurlijk wel een goed verhaal hebben. Van de schrijvers van detectivestory’s wordt verwacht dat zij een eerlijk spel spelen met hun lezers en lezeressen door hen, door middel van aanwijzingen, op het goede spoor te zetten. Een intrige moet ‘staan’, zonder poppenkasterij, toeval of buitenissige interventies.
En hier, het spijt me om te zeggen, wringt mijns inziens de schoen. De auteur van een misdaadverhaal die de verdwijning van een gouden helm laat afspelen tegen de achtergrond van een veiligheidsoperatie in een land dat veel te klein is om zo’n grootscheeps evenement te accommoderen, dient er ernstig rekening mee te houden door zijn uitgever niet serieus te worden genomen. ‘Amice, het kwaad loert weliswaar overal maar je kan het ook te bont maken. Liefhebbers van crime pikken wel veel maar niet alles’.
Maar soms overtreft de werkelijkheid de fantasie. Dan wordt – hoe sinister dat ook mag klinken – zo’n evenement wel degelijk gehouden. In een landje met een te veel aan stikstof en een schriel benepen oppervlak. En dan weet je niet wat er allemaal geboden gaat worden aan gouden kansen.
Casper Jansen