De bloei van de Hollandse logistiek

De bloei van de Hollandse logistiek begon niet in Amsterdam of Rotterdam, zelfs niet in Dordrecht of Enkhuizen, maar het amandelvormige Brugge in een Vlaamse vlakte. Dat duinen het zicht op de Noordzee belemmerden, was geen probleem want de stad oeverde aan een riviertje dat uitwaterde op een zeearm die ver het land in stak. Ondanks de plezante ligging sloeg eens een stormvloed met zoveel kracht over de duinen dat er een nieuwe zeearm ontstond, die zich vrijwel tot aan de stad uitstrekte. De Bruggelingen maakten er een voorhaven van, groeven een kanaal naar de stad en transformeerden hun stad tot een zeehaven die circa zeventienhonderd schepen tegelijk kon accommoderen.

Brugge als bruisende havenstad

De talloze reien met hun los- en laadkades gaven de stad de aanblik van een enorme aanlegsteiger. Nodig voor de aanvoer van mousseline uit Mosoel en zijde uit China tot edelstenen uit Samarkand en specerijen uit de Indische Archipel. De retourladingen bestonden uit haring en stokvis, barnsteen en hout, leer, bont en graan uit de Noordse- en Oostzeelanden. Hoppenbier, een nieuwe drank uit Duitsland, veroverde in korte tijd de markt. Lekkerder dan het inheemse gruitbier terwijl de conserverende hop tevens vervoer over langere afstanden mogelijk maakte.

De handel in Engelse wol

Het was de handel in Engelse wol die van Brugge een vooraanstaande stapelmarkt maakte. De wolhandel was dermate intensief dat Bruggelingse kooplieden in Engeland de Londense Hanse oprichtten. Een Hanse was een losse coöperatie van handelsteden. Gebaseerd op de ‘samen sterk-gedachte’ konden zo belastingvoordelen en lagere haven- en liggelden worden afgedwongen. De Duitse Hanse was trouwens de eerste die dergelijke voordeeltjes in de wacht sleepte. Gekregen van Margaretha van Constantinopel. De link tussen de hoofdstad van het verre Byzantijnse rijk met de handelsbesognes in West-Europa was ontstaan toen haar vader, graaf van Vlaanderen en Henegouwen, daar was uitgeroepen tot keizer.

‘Vaderland van alle mensen’

Ambitieuze dame, deze Margaretha, want zij probeerde Zeeland bij Vlaanderen te voegen. Tevergeefs, de Zeeuwen joegen haar legertje bij het Walcherense Westkapelle regelrecht de Schelde in. Meer succes had zij met handelsprivileges die zij schonk aan de zeventien steden van de Franse Hanse. Diverse Hansen hadden in Brugge eigen vestigingen. Catalanen en Basken, Schotten en Balten; de Italiaanse zeereublieken niet, die werkten zelfstandig, zonder een Hanse. Bedrijfsruimte was dermate schaars dat kantoren doorgaans werden ondergebracht in een pakhuis waarvoor de Bruggelingen een vette huurprijs vroegen. Wat Vlaanderen niet verhinderde zich te afficheren als een ‘vaderland van alle mensen waar zij ook geboren worden’.

Hollandse logistiek

Ondanks dit grote Brugse succes brak er een tijd aan dat er zoveel schepen voor Amsterdam lagen dat het aantal masten op het IJ deed denken aan een bos. Dat was halverwege de Tachtigjarige Oorlog toen de economie van de stad aan de Amstel booming was. Het stadsbestuur dat de Koning van Hispanje aanvankelijk nog eerde, was aan de kant gezet door kooplieden van voornamelijk protestantse huize die handel tot richtsnoer van het stedelijk beleid maakten. Dat was te zien aan de havenbekkens, kades, marktplaatsen, beurzen en de tonnen en bakens om aan – en afvoer veilig te stellen van goederen die via het netwerk van land- en waterwegen de stad bereikten.

Het Achtste Wereldwonder

Van oudsher was de Amsterdamse koopliedenblik, gericht op de ommelandvaart naar de Grote Oost (Oostzeegebied) en de Kleine Oost (Duitse en Deense Noordzeekusten). Deze ‘moedernegotie’ bestond uit het halen van rogge voor de minder bedeelden, tarwe voor de welgestelden en bier voor iedereen. Verder vlas en wol en bijna alles voor de scheepsbouw. Hennep voor de touwslagerijen, pek en teer om te breeuwen, en vooral hout. Zelfs het nieuwe stadhuis op de Dam, gebouwd na afloop van de oorlog met Spanje, werd gefundeerd op 13.659 houten palen. Dit, indertijd grootste, bestuursgebouw van Europa werd wel het Achtste Wereldwonder genoemd – voornamelijk door Amsterdammers zelf, vermoed ik.

De nieuwe West-Europese mainporst

De positie van Amsterdam veranderde toen de Portugezen om Kaap de Goede Hoop voeren, oostwaarts koersten en in een wereld terecht kwamen waarvan zij weliswaar het bestaan wisten maar dan toch vooral van horenzeggen. Met de beslissing de verscheping van zijde en porselein, kruidnagel en kaneel, sandelhout en robijnen naar Europa in eigen beheer te nemen, gaven de Portugezen ongewild het startsein voor Engelse en Nederlandse ondernemers om met eigen schepen deze ‘koloniale waren’ te gaan halen. Op den duur verloor Lissabon daardoor zijn belangrijke stapelfunctie. Tevens boette de tussenhandel van de mediterrane zeerepublieken: Venetië en Genua die eeuwenlang het monopolie op de goederenstroom uit Azië hadden, aan belang in. Antwerpen en Amsterdam werden de nieuwe west-europese mainports. Antwerpen is dat nog steeds en Rotterdam wist deze status op een later moment in onze geschiedenis te realiseren. Daarover later meer.

Casper Jansen

Brugge-belgie

Gerelateerde blogs

Bekijk alle blogs