Door Europa
Een trein waarin je kon slapen en eten. De zoon van een Belgische bankier zag het in Amerika en vond […]
De persoon waarin de mentale gesteldheid van het Verenigd Koninkrijk van weleer tot royale expressie kwam, was Victoria. Voor haar, als koningin van Engeland, keizerin van India en grootmoeder – geparenteerd aan vrijwel alle toenmalige Europese vorstenhuizen – was Europa één grote familie.
De keizer van Duitsland was haar kleinzoon en de tsaar van Rusland een aangetrouwde kleinzoon. Ook met de monarchieën van Griekenland, Roemenië, Zweden, Denemarken, Noorwegen en België waren er bloedbanden. De Engelse koningin was verreweg de oudste in regeringsjaren van alle Europese soevereinen. Zij had reeds elf jaar geregeerd toen Franz Joseph tot keizer van Oostenrijk en koning van Hongarije werd gekroond. Zij had twee dynastieën en een republiek zien heersen over Frankrijk.
Tijdens haar regeerperiode zag zij drie koningen in Spanje en vier in Italië komen en gaan. Ongetwijfeld zal zij, vaak hoofdschuddend, naar dat instabiele gouvernementele gedoe op het vasteland hebben gekeken. Wat wellicht mede verklaart waarom zij, naar aard en smaak vertegenwoordigster van de middenklasse, niet zo veel op had met de Lords en Ladies in eigen land. Zij liet niet na Engelse aristocraten te vergelijken met de genotzuchtige Franse adel, aan de vooravond van de revolutie.
Sinds het referendum mag haar observatie zich in een revival verheugen. Klonk er bij de koningin nog lichte geamuseerdheid door, bij de huidige commentatoren is de stemming verwijtender; al is de Britse ondertoon van zelfspot zelden ver weg. Het centrale thema is dat de nazaten van de, door Victoria verfoeide, elite nog steeds dezelfde attitudes huldigen. Die, paradoxaal genoeg, steeds worden omschreven als Victoriaans. Een levenshouding, gecultiveerd door kostscholen met straffende karwats op de lessenaar, cricketwedstrijden en sobere maaltijden, met ‘worstjes van ontevreden varkens’, zoals één van hen zich herinnerde. De tijd waarin het noemen van Eton, Oxford of Cambridge meer informatie verschafte over iemands achtergrond dan een familienaam. Die clubcultuur liep evenwel na 1945 flinke deuken op. De overwinnaar van de Slag om Engeland was berooid uit de strijd gekomen, economisch gehavend, sociaal verpauperd en maatschappelijk gekreukeld. De rantsoenering van eerste levensbehoeften, waarbij het snijden van een portie ham van de slager een welhaast chirurgische precisie vereiste, was ronduit vernederend.
Toen in India een ‘man in pyama’ de onafhankelijkheid van zijn land afdwong en een paar jaar later het ‘Engelse’ Suezkanaal van de internationale gemeenschap Egyptisch moest worden, was het nog niet eens gedaan met de geopolitieke opdonders. Zo bleek een aantal ‘jolly good fellows’ in en na de oorlog doodleuk voor de communisten te hebben gespioneerd. Het superieure ‘Engels-zijn’ lag groggy in de touwen. Nog een geluk dat James Bond op het toneel verscheen. Net op tijd, want deze op en top Britse geheimagent wist op miraculeuze wijze het gebutste zelfvertrouwen van een hele natie te herstellen.
Hoe groot de macht van de politieke illusie kan zijn, zagen we na de uitslag van het referendum. Een fervent vertrekker noemde het afscheid van de EU een zegen in vermomming omdat de pijn die erdoor ontstond, een unificerende impuls zou geven aan typisch Britse waarden zoals loyaliteit en burgerschap. Echo van de beroemde oorlogsspeech van Churchill. “We zullen vechten op de stranden, op de landingsbanen, in de velden, de straten en de heuvels, onszelf overgeven zullen we nooit.” De EU-adepten daarenten zagen er het zoveelste bewijs in van het curieuze talent van hun volksgenoten voor geëxalteerd zelfbedrog. Verwijzend naar heroïsche onfortuinlijkheden zoals de Charge van de Lichte Brigade, het verlies van Khartoum en de evacuatie bij Duinkerken, menen zij dat het verlangen naar die opgedirkte ‘last stands’ eerder wordt ingegeven door faalangst dan door een verlustigende bevrijding van het knechtende Europa. In de ogen van de Eurofielen willen Brexiteers met het voor hun bevrijdende vertrek uit de Europese gemeenschap, voor goed een einde maken aan het altoos smeulende conflict tussen superioriteit en inferioriteit dat de Angelsaksische cultuur kenmerkt.
Wordt vervolgd