Slow Shopping – Leve de man van de SRV!

‘Leve de man van de SRV. Van je hiep-er-de-piep, hoe-ree!’. Inderdaad, er zijn sterkere aanprijzingen op liedtekst gezet. Maar zo jolig ging het er in de reclame – deze werd gemaakt door het Cocktail Trio – kennelijk aan toe tijdens de jaren van de eerste thuisbezorging. Aanleiding voor die feestelijke leus vormde de rijdende kruidenierswinkel. Deze kruising tussen een verlengd volkswagenbusje en caravancasco – kwam regelmatig langs om haar klanten te voorzien van boodschappen. Bij ons thuis zelfs elke dag en wij noemden het ‘de melkboer’. Ik denk omdat wij er voornamelijk zuivel kochten. In het flessenrek werden de lege flessen zuivel door de melkboer – de SRV-man – omgeruild voor volle en weer netjes bij de deur gezet. Zo ging dat toen in de jaren zeventig.

Op het platteland, in dorpen en kleinere steden en in de buitenwijken van de grote stad waren de rammelende melkflessen al in de verte hoorbaar. Als teken dat het bakbeest van de ‘Samen Rationeel Verkopen’ eraan kwam. Gezellig moment voor de huisvrouw en coulant voor ouderen met moeilijke voeten. Voor deze mini-grootgrutterservice op wielen hoefde je deur niet uit. Of slechts de gang van een paar meter te maken naar het trappetje van de mobiele winkel.

Wel bleef het assortiment, ondanks het volume dat dit dienstbetoon mogelijk moest maken, beperkt. ‘Onze’ melkboer bracht – als ik me goed herinner – ook regelmatig zakken aardappelen en uien mee. Zelf gehaald bij een plaatselijke teler en fijnmazig gedistribueerd dus in de volkswijk in Zevenaar waar ik opgroeide. Vandaag de dag noemen we dat korte ketens, maar daar had toen nog nooit iemand van gehoord. We hadden trouwens ook ‘de eierboer’ en ‘de schillenboer’. Daar zal ik op een later moment nog wel ’s een keer iets over schrijven.

Op den duur was de service van de SRV-man niet opgewassen tegen het zelfbedieningsgeweld in de supermarkt, de lage prijzen van grootgrutters en de conveniënte kofferbak van de eigen auto. De melkboer kwam steeds minder vaak en op den duur helemaal niet meer. Weg gemak, weg sociale cohesie, weg gezelligheid. De melk kwam bij ons thuis voortaan van de Aldi. Mijn broer en ik werden op onze jongensfietsen op pad gestuurd om grote kartons met 12 pakken houdbare melk aan de andere kant van Zevenaar te gaan kopen. Samen met flessen sinas van Riedel, met van die grote oranje en paarse draaidoppen.

Weer later raakten we verzeild in het ‘spitsuur van het leven’ waardoor we het rondrijden met een winkelwagentje in de supermarkt gedoe begonnen te vinden. Deze perceptie van persoonlijke inefficiëntie vond haar leniging in de opkomst van de e-commerce. En, zoals zo vaak, kwam van het een het ander. Vooral toen bleek dat tijd geen geld meer kostte. Want wat je ook bestelde, het werd binnen de kortste keren gratis bij de voordeur, bij buren, bij een afhaalpunt in de buurt of in de papiercontainer afgeleverd. Jurk, joystick, joggingschoenen of jas: binnen vierentwintig uur en gratis bij je thuis.

Als dat kon, waarom dan geen jus d’orange, jonge kaasblokjes of Jacobsschelpen binnen vierentwintig minuten? Boodschappen die het nippertje niet gehaald hadden. Ongemak, voorheen afgedaan met een ophaal van de schouder en de mompel: ‘morgen weer een dag’, schreeuwde plots om nieuwe dienstverlening: vergeetgemak in een mum. Eieren (wit, L) vergeten! In no time stond er een flitsbezorger voor de deur. Moest je wel op tijd opendoen want anders droop het eierenstruif al langs de deurpost.

Nederlanders raakten verzot op die snelle boodschappendienst. Het had iets verslavends en tegelijk iets zo gewoons dat Nederlanders kampioen pakketten werden. Met een gemiddelde van 6,5 online bestellingen per maand. E-shoppers uit het Verenigd Koninkrijk en Oostenrijk deden het iets rustiger aan maar ze kwamen in de buurt. In driekwart van onze pakketjes zat kleding. Het Europees gemiddelde zat op 58%. Wat erop duidt dat wij een avontuurlijke e-winkelvolkje zijn.

Die attitude sloeg gemakkelijk over op de flitsbezorging. Geen rompertje maar wel het alledaagse klein grut. Vergeet-me-nietjes waarvan je nooit eerder had gedacht dat iemand zo vriendelijk zou willen zijn om die achter je kont aan te brengen. Even zappen. Klik op de bestelapp en de fietskoerier is al bijna onderweg. Ik probeerde het zelf uit toen we bij een barbecue met vrienden tot de conclusie kwamen dat we het stokbrood waren vergeten. Account aanmaken, 2 stokbroden aanklikken en bij ‘bezorginstructies’ doorgeven ‘loop maar achterom, we zitten in de tuin’. En ja hoor: nog geen 10 minuten later stond een hijgende jongeman met 2 vers geurende stokbroden voor ons neus.

Geen minimumbestelbedrag. Dat had iets absurds. Bezorgkosten vrijwel nihil. Vraag niet hoe het kan maar profiteer ervan! Haast te mooi om waar te zijn. En dat was het ook. Het coronavirus gaf de groei van supersnelle bezorgdiensten aanvankelijk de wind mee. Aangewakkerd door die antivirale stemming van ‘shoppen bedreigt de gezondheid’ en ‘niemand de deur uit’ ontstonden in dichtbevolkte stadsbuurten superinefficiënte magazijntjes. Bij die min of meer gemankeerde distributiespots, herkenbaar aan een sfeer van verveling en ongeduld, hingen fietskoeriers rond, snakkend naar een bestellingen. Om vervolgens – onderwijl de verkeersregels onderwerpend aan hun hoogsteigen bezorgstructuur – naar de klant te racen.

Wat bij deze logistieke dienstverlening gemakshalve over het hoofd werd gezien, was dat de snelheid van het digitale bestelproces geen gelijke pas kon houden met de fysieke complexiteit van de logistieke uitvoering. Die, in ondernemerskringen vaak geroemde, ‘can do’ mentaliteit deed me denken aan politici die van mening zijn dat als de feiten in strijd zijn met de ideologie, dat dan jammer is voor de feiten. Zo verging het ook de transporteurs van de haast. Zij bleven net zo lang geld in de put pompen totdat duidelijk werd dat er geen bodem in zat. De feitelijkheid van de bedrijfsvoering bleef zich verzetten tegen de theorie van het verdienmodel.

Vier jaren volstonden om tot dat inzicht te geraken. Van die flitsers is er in Nederland nu nog eentje over. Een precaire positie voor de klanten omdat een monopolie doorgaans niet het beste in bedrijven en mensen naar boven haalt.

Vrees dat ik de onthaastende medemens die denkt dat door het verdwijnen van de flitsbezorgers het straatbeeld er rustiger op zal worden, moet teleurstellen. Denk maar aan de maaltijdbezorgers met hun warme prakjes. Die blijven gewoon. En dat niet alleen. Pizzabakkers zullen niets liever doen dan de lijders aan fantoomflits – de ingebeelde bezorging waarop het wachten is tot je een ons weegt – van hun kwaal te genezen. Zij zullen niets liever doen dan bij de Margarita een onsje olijven te bezorgen, bij de Zeevruchten dat flesje Turkse knoflooksaus in te pakken en bij de Vier Kazen die blozende rosé. Noem het de Pizza Plus, in een fits bedacht, in een schicht bezorgd.

Voor wie geen haast heeft, meer zin in een gezellig praatje bij de boodschap en geen bezwaar heeft tegen kouwe, zelf op te warmen pizza, kan kiezen voor Slow Shopping. Want hij rijdt weer! Leve de man van de SRV!  

Casper Jansen

Photo by Lucas van Oort on Unsplash

Gerelateerde blogs

Bekijk alle blogs