Door Europa
Een trein waarin je kon slapen en eten. De zoon van een Belgische bankier zag het in Amerika en vond […]
Avonturen langs de zijderoute – deel 1
Rusland verlangt naar de Indische Oceaan. Maar in India is Engeland de baas. Na de Oktoberrevolutie willen de communisten het Indiase proletariaat bevrijden van de koloniale overheerser. Het spel is op de wagen.
De Eerste Wereldoorlog woedt ook in Centraal-Azië. Daar spannen Turken en Duitsers samen tegen de Britten. Nadat in een voormalig restauratievoertuig (nr. 2419D) van ‘Wagons-Lits’ de vrede is getekend, neemt de Sovjet-Unie het tegen de Britten op. Het oude verlangen naar het ‘warme water’ wordt dit keer overgoten met een marxistisch sausje. In Londen en Delhi zijn ze niet gediend van die revolutionaire praatjes. Ze roepen herinneringen op aan Napoleon die met Tsaar Alexander een soortgelijk plannetje smeedde. Mislukt, maar toch!
Langs de zijderoute van weleer wordt een politiek potje boven het vuur gehangen waarin een onwelriekend goedje pruttelt, gekruid met anarchistisch gedachtegoed, imperialistisch opportunisme en commerciële belangen. Het spel van kat en muis tussen de Sovjet – Unie en het Britse Imperium zal bekend komen te staan als ‘Het Toernooi van de Schaduwen of ‘Het Grote Spel’.
Ten tijde van de Franse Revolutie lagen drieduizend kilometers aan steppe, toendra en bergketens tussen Brits – India en het rijk van de Tsaar van Rusland. Met de toenmalige transportmiddelen werd die afstand als zo groot ervaren dat Boechara en Tasjkent, fameuze pleisterplaatsen langs de Zijderoute, in Verweggistan lagen. Rusland wilde al eeuwenlang graag handel drijven met landen aan de Indisch Oceaan. Het probleem was dat een Russisch schip eerst door de Middellandse Zee en dan nog om het hele Afrikaanse continent heen moest om er te komen. Over land was zoveel logischer, en korter en aantrekkelijker.
De brief aan zijn moeder waarin kolonel Bailey schreef dat hij bezig was met ‘interessante dingen’ had haar allerminst gerustgesteld. Niet zonder reden want zij kent haar zoons’ neiging om in zeven sloten tegelijk te lopen. Bij de veldtocht in Tibet was het nog goed gegaan. En ook tijdens zijn zwerftochten door Tibet was hij nergens afgevallen noch ergens ingestort. Integendeel, hij had er vogels en vlinders verzameld, de blauwe papaver ontdekt en nog een blauwe maandag als handelsagent gewerkt. In de Grote Oorlog was hij minder fortuinlijk geweest. Aan het Westelijk Front werd hij in zijn arm geschoten en bij Gallipoli, tijdens de mislukte aanval van Engeland, Frankrijk en Rusland op Turkije, in beide benen.
Hij is nog aan het revalideren als het Departement voor Buitenlandse en Politieke Zaken hem polst voor een geheime missie naar Tasjkent. Hij moet zien uit te vinden of de Bolsjewisten daadwerkelijk voorbereidingen treffen voor een aanval op India, via Tibet en andere bufferstaten in de Himalaya. Want, als dat waar is, dan zouden ook de geruchten kunnen kloppen dat de Radja van Afghanistan het met de revolutionaire Russen op een akkoordje heeft gegooid. Wat dan weer nieuwsgierig maakt naar welke kant de wankelmoedige Emir van Boechara de laatste tijd zijn oor laat hangen. En die moslimopstandelingen die alles haten wat Rus is, zouden die wellicht voor een Brits karretje te spannen zijn?
Als Bailey in Tasjkent verneemt dat er bij de Perzische grens voor het eerst schoten zijn gewisseld tussen Russen en Engelsen, besluit hij zijn opdracht ruimer op te vatten. In de beste traditie van ‘agitprop’ helpt hij de Witrussen, aanhangers van het tsarenregime, om de Bolsjewisten uit het zadel te wippen. De omwenteling lukt maar is door intern gekonkelfoes slechts van korte duur. Inmiddels heeft de Russische geheime dienst lucht gekregen van de kuiperijen van de Engelse stokebrand. De hele stad wordt uitgekamt. Het verhindert Bailey niet zijn werk te doen en inlichtingen te blijven verzamelen, aan de hand waarvan zijn superieuren hun diplomatieke posities en militaire strategie kunnen verfijnen. Hij heeft genoeg vrienden waar hij kon onderduiken en anders is er altijd wel ergens een safehouse te vinden.
Wat zeker helpt, zijn z’n kwajongensachtige lef, de adresjes waar hij een vals paspoort op de kopt kan tikken en zijn meesterlijke vermommingen. Kale kop, snor er af, baardje erbij, andere sjaal of pet. Desondanks raakt hij meer en meer van de buitenwereld afgesloten. Het lukt hem niet meer om informatie naar buiten te smokkelen of nieuwe instructies binnen te harken. Hij besluit Tasjkent te verlaten. Maar hoe? Met behulp van een goede vriend die tevens kind aan huis is bij de geheime politie, ritselt hij met veel aplomb een opdracht van…jawel: de geheime dienst die zo naarstig naar hem op zoek is. Voorzien van geheime legitimatiepapieren moet hij in Boechara de positie van het Engelse leger achterhalen. Samen met zijn tussenpersoon en diens kersverse echtgenote stapt hij op de trein. Aangekomen in de stad, waar de vader en oom van Marco Polo werden uitgenodigd voor een bezoek aan de Keizer van China, ontvangt de ‘dubbelagent’ een telegram waarin zijn nieuwe opdrachtgever hem vraagt op zoek te gaan naar een Engelsman, een zekere Bailey, en hem onverwijld te arresteren.
Het verzoek, hoe amusant ook, vertelt hem tegelijk dat de Komintern-agenten hem op de hielen zitten. Hij besluit te vluchten naar de dichtstbijzijnde buitenpost van het Engelse leger. Als hij en zijn reisgenoten, na een helse tocht door de woestijn, de Perzische grensrivier naderen, duiken uit het niets schreeuwende en schietende achtervolgers op. Struikrovers of Bolsjewisten? Door hun paarden ijlings de sporen te geven, is het gezelschap in staat veilig de rivier over te steken. Het enige minpuntje is dat de echtgenote door dat holderdebolder haar zadeltas is verloren. Een tas vol met jurken van zuivere zijde.
Casper Jansen
Photo by Blake Dunn on Unsplash