Door Europa
Een trein waarin je kon slapen en eten. De zoon van een Belgische bankier zag het in Amerika en vond […]
De marathon moet sneller. Niet door harder te lopen – al blijft ook dat natuurlijk de sportieve uitdaging – maar door het kijken ernaar enerverender te maken. Voor fans van kijksport duurt die hardloopwedstrijd te lang om geboeid te blijven. Halverwege zijn de bierblikjes leeg en de popcorn, nootjes of chips op. En dan slaat de verveling toe. Op je telefoon kijken is dan de meest voor de hand liggende tijddoder maar dat wordt dan een soort zappen waardoor het wedstrijdgevoel nog meer naar de achtergrond verdwijnt. De bank zittende sportliefhebber raakt zo in een vicieuze cirkel. Een huiskamermarathon.
Opgelet! Even een opfrissertje voor wie tijdens de geschiedenisles de finesse is ontgaan. Ongeveer 1400 jaar geleden vochten Grieken tegen de lui die kwamen uit een gebied dat min of meer samenvalt met wat we tegenwoordig Iran noemen. Ze streden op Grieks grondgebied. Bij het stadje Marathon. De Grieken wonnen. Blij stuurden ze een hardloper naar Athene. Na 42 kilometer en 195 meter arriveerde hij – hijgend neem ik aan – riep ‘we hebben gewonnen’ en viel dood neer.
Ondanks die bizarre afstand en nog buitenissigere afloop werd de ‘marathon’ eeuwen later een Olympisch nummer. En daar bleef het niet bij. Steden, tuk op een sportief imago en grote bezoekersaantallen, organiseren tegenwoordig graag zo’n lange loop. Zaten de Atheners toen in spanning vanwege de afloop van de oorlog. Nu zitten de thuisblijvers op het puntje van hun stoel te kijken wie de winnaar is. Waarbij de oorlogsretoriek van weleer nog – gelukkig maar, zeg ik erbij – nog een flauwe weerspiegeling vindt in zoiets als ‘Zet ‘m op!’ Wat er indertijd tussen start en finish voorviel, interesseerde de Atheners niet in het bijzonder.
Ging het toen om de boodschap, tegenwoordig draait het om de tijd. Maar wat gelijk is gebleven, is dat wat er onderweg en tussenin gebeurt, slechts op lauwe interesse kan rekenen. Boring! Deze gemoedstoestand veroorzaakte in atletiekkringen irritatie. Je rent je rot terwijl ze zich thuis op de bank zitten af te vragen of ze toch niet liever naar de meubelboulevard waren gegaan.
Dit tijdspasseringsprobleem schreeuwde om een oplossing. Om de schermkijkers meer bij het evenement te betrekken, krijgen de marathonlopers straks een polsbandje om. Door deze technologie kan de kijker, elk moment en tot op de meter nauwkeurig zien, hoe hard zijn favoriete atleet loopt, welke positie zij of hij inneemt in het veld en op welk moment de sprint moet worden ingezet om te winnen. Het incident bij de eerste aankomst in aanmerking nemend, zou het tevens interessant zijn om de bloeddruk, lichaamstemperatuur en hartslag in beeld te brengen. Deze data werden immers bij de eerste marathonloper nog node gemist.
In de sportpers werd deze gadget onlangs omschreven als een noviteit. Terecht. Wij, ketenmanagers, weten immers wel beter. Nieuw in de sportwereld maar oud nieuws in het supply chain métier. Want voor de beroepshalve toepassing van een echte innovatie, zoals het monitoren van waar iets zich bevindt, moet je bij ons zijn; de specialisten van het besturen van de integrale keten. Dat de moderne marathonloper zonder bagage start en met lege handen aankomt, doet daar niets aan af. Het gaat om het principe.
Het volgen van goederen om zo waardevolle informatie te kunnen leveren over het wel dan niet halen van de afgesproken servicelevels tussen leverancier en afnemer is zelfs voor consumenten gewoongoed geworden. Wat niet wil zeggen dat de koffiecups wel eens een kwartiertje eerder worden afgeleverd dan het aangekondigde tijdstip. Maar de beheersing van de fysieke goederenstroom door het leveren van informatie over de hele logistieke gang van zaken zoals de plaats, het waar en het wanneer, is de status van ‘goede bedoelingen’ verre voorbij. Het proces wordt beheerst, minder vermissingen versus minder klachten, kortere responstijd waardoor gelukkigere klanten. Dienstbare technologie.
Dat die sportjongens en -meisjes er nu pas achter zijn wat tracking & tracing voor hun ‘product’ kan betekenen, mag geen reden zijn tot schampering. Het ultieme doel om goederen te kunne traceren – één schakel voor en één schakel na het eigen bedrijf – heeft de laatste tijd nogal aan precisie ingeboet. Een piepklein organisme bleek in staat om zand in het logistieke raderwerk te strooien en roet in het distribuerende netwerketen te gooien.
Waar zijn de containers gebleven? Weliswaar wisten we waar ze wel of niet waren, maar informatie over schepen die lang in havens moesten wachten waardoor de vaarschema’s in de war raakten en er wereldwijd minder scheepsruimte kon worden aangeboden, mocht dan verhelderend zijn voor ketenmanagers, aan de consument was die nauwelijks besteed. Die wilde gewoon z’n pakketje hebben. Het verstrekken van informatie over ‘verloren capaciteit’ ging allerminst viraal. Integendeel, het voelde steeds meer als een excuus dat de eindontvanger allengs de keel begon uit te hangen.
Wat ronduit slecht voelde was dat door schaarste aan scheepsruimte het tarief voor het vervoer van een container zeven keer zo hoog werd waardoor bij rederijen bakken met geld binnenkwamen. Geld verdienen aan alsmaar meer geslaakte schakels en zelfs hele ketens.
Na twee jaar is evenwel het tij aan het keren. Blij toe dat containers weer gaan en staan zoals ketenbestuurders dat graag zien. Geladen en afgeleverd op een manier die het weer mogelijk maakt om een fatsoenlijke Supply Chain te formeren. En dat niet alleen. Door die normalisering zijn de prijzen voor het transport van een container weer gedaald naar het niveau van het pre-coronatijdperk.
Niet dat dit primair onze verdienste is. Wij, van SCEX, moeten echt de aandrang vermijden om met onze neus in de wind te gaan lopen. Het is simpelweg het gevolg van vraaguitval bij bedrijven en consumenten. Door inflatie, oorlog, sancties, protectionisme en angst voor de naderende winter, vervalt onze economie in een sukkeldrafje. In atletische termen gesproken, krijgen we te maken met een marathon van de lange adem. Tijdslimieten gaan iets minder zwaar gelden. Laat staan records. Wie de ‘race’ tot een goed einde weet te brengen, is de winnaar.
Wat evenwel blijft, is dat we weer weten waar de pakketjes zich bevinden en wanneer ze aankomen. Een groot verschil met de eerste marathon. Toen wist niemand bij de eindstreep of er überhaupt iemand zou komen en wat die zou meebrengen. Zo bezien is zo’n marathonmetertje een hele vooruitgang.
Casper Jansen
Photo by Miguel A Amutio on Unsplash