Wat weet u van Jemen? (4)

Voor zover bekend zeilde uit de haven van Aden nooit een gepavoiseerde vloot met het eerste baaltje koffiebonen. Dat de introductie van koffie toch iets weg heeft van een overrompeling komt doordat het drankje in korte tijd gemeengoed werd. En bij zo’n verovering van de markt horen verhalen: ware en fake.  

Toen koning Salomo tijdens een werkbezoek zag hoe pips zijn onderdanen eruitzagen, zette hij een ijzeren pan op het vuur, roosterde een handvol koffiebonen ‘uit de Jemen’ en goot er heet water overheen. Nadat zijn volksgenoten van het bruine vocht hadden gedronken, knapten zij zienderogen op.

Wie dit maar een moeilijk verhaal vond, hechtte wellicht meer geloof aan de Ethiopische schaapherder. Hem viel op hoe dartel zijn kudde werd na het knabbelen aan de rode bessen van een bepaalde heester. Dit bracht hem op het idee de pitten uit de besjes te pulleken, ze te drogen, te roosteren, te kneuzen en er, met heet water, ‘koffie’ van te zetten.

‘Schaapachtig geblaat’, volgens boeren op de koffieakkers in de hooglanden van Jemen en bovendien slechts de helft van het verhaal. Een goede rijpe koffieboon heeft de kleur van dadels, is klein en hard als je erop bijt. En dat vertelt die herder er niet bij. De koffiestruik is inheems, altijd geweest. Na de oogst drogen wij de bonen tien tot vijftien dagen in de zon. Doen we al eeuwen zo. Koffiedrinken is ons culinair erfgoed. Al is het waar dat de drank pas in zwang kwam toen Soefi-broeders, een islamitische mystieke stroming, tijdens hun rituelen de koffiepot lieten rondgaan. Terwijl Derwisjen staande hielden dat zij het rondtollen om hun eigen as langer vol hielden nadat ’s morgens een slok koffie hun ogen had geopend. Jemenitische koffie! Werd je fit van!

De lauwerkrans voor de eerste Nederlandse koffiedrinker gaat naar lakenhandelaar Pieter van den Broecke. Hij zeilde naar Jemen om de markt te verkennen. In Mokka dronk hij ‘een spetie van swarte boontjes, daer sy swart water van maken’. Het zal menigeen moeilijk vallen in deze beschrijving een lofzang op het bruine drankje te herkennen. Toch bleek de proeverij niet ondienstig want hij vroeg zijn gastheren een monsterpartijtje in te pakken voor de bewindvoerders van de VOC. De Heren XVII vonden het nogal ‘apart’. Pas na het verschijnen van de eerste koffiehuizen in Europa schrokken de heren op uit hun dommel en ging de eerste bestelling van 2148 pond Mokka – koffie de deur uit.

Na de Grote Brand telt Londen telt circa 300 koffiehuizen. Etablissementen die het midden houden tussen een openbaar marktplein en een club; ieder met z’n eigen specifieke beroepsgroep als klantenkring. Edward Lloyd opent zijn koffiehuis in het havenkwartier. Dat hij vanaf de start de wind in de zeilen heeft, komt doordat hij zijn klanten – reders, bevrachters, schippers – naast de gebruikelijke pen en inkt trakteert op nieuwtjes, geruchten en roddels van de kades, dokken en werven. Hij betaalt ‘runners’ om bij hem luidkeels het laatste nieuws te verkondigen terwijl de toehoorders genieten van hun koffie. Zo wordt zijn koffiehuis een begrip. Het duurt niet lang of iedereen die maritiem wat voorstelt, weet Lloyd’s te vinden. Veilingen worden georganiseerd, verkoop ‘bij de kaars’ is er niet ongebruikelijk en wie een schip of een scheepslading Spaanse wijn of Turkse koffie wil verkopen maar zijn business ver buiten Londen uitoefent, stuurt eerst een prospectus.

Als Edward Lloyd van zijn scheepsberichten een krantje maakt, voorziet dat duidelijk in een behoefte. Het koffiehuis van Lloyd groeit uit tot een ontmoetingsplaats van scheepsmakelaars en assuradeurs van trajecten, ladingen en allerhande risico’s. Er kan immers altijd wat fout gaan. De koffiehuisuitbater doet overigens zelf niet mee. Hij biedt de faciliteiten waardoor individuele zakenlieden opereren binnen wat wordt ervaren en gevoeld als een ongedefinieerde collectiviteit. Met zijn krant als bindend principe. Lloyd’s News, uitgegeven door Edward Lloyd, koffieman.

Casper Jansen

Photo by Fahd Ahmed on Unsplash

Gerelateerde blogs

Bekijk alle blogs