De roep van het water

Water. Hoog. Hoger. Hoogst. Nat. Natter. Natst. Er was van alles loos in de wereld. Zo ook bij ons in Nederland en in mijn eigen stad Nijmegen. Hier stond het nieuws overvloedig in het teken van de waterstanden, lozen, hozen en kajakken. Een beetje tegen de journalistieke wet in dat een overstroming die het nieuws niet haalt, eigenlijk geen nieuws is. Dus moesten we het hebben van doorwrochte explicaties over retentiepolders en andersoortig Hollands Glorie.  

Goed voor begrijpend lezen, dat wel. Zoals water dat niet sijpelt, druppelt of kwelt maar ronduit ‘de spuigaten uitloopt’. Kades die blank staan; niet wit. ‘Pompen of verzuipen’ dat via de oude zeilschepen werd verbreed naar waterstaatkundig elan. Met behulp van ‘het knijpen van sluisdeuren’, ‘we pompen 3 olympische zwembaden per minuut weg’ en we doen daar ‘een golf zandzakken’ werd ons waterbewustzijn stelselmatig verhoogd. Zo was het beroep van peilbeheerder voor mij nieuw. En dat een Wadi niet alleen een Arabische waterberging in de woestijn is maar toch vooral staat voor Water Afvoer Drainage en Infiltratie, had ik evenmin graag ongeweten gelaten. Mooie stimulans voor wie toch al van plan was een paar tegels uit het stadstuintje te lichten.

Bekender voor mij waren de dijkgraaf en de hoogheemraad die het tot hun taak rekenden om de spanning bij ‘de strijd tegen het water’ niet te hoog op te laten lopen. Al moet ik bekennen dat ik, ondanks allerlei sensoren en warmtecamera’s bij het dijkbeheer, bij hun apaiserend gekweel dat ‘gecontroleerd werd geloosd’ toch ‘nattigheid bleef voelen’.

Grappig genoeg viel me op dat bij al die wateroverlastmeldingen met een woord werd gerept over het hebben van een zwemdiploma. Of was dat juist om geen paniek te zaaien. Net zoals bij de politie, waar het waterkanon is vervangen door een waterwerper. Niet minder nat maar het kletst anders. Al snap ik ook wel weer dat wie op de parketvloer of het hoogpolig tapijt in de huiskamer tot z’n enkels in het water staat, wellicht liever een spoedcursus: ‘dweilen met de kraan open’ zou hebben gevolgd dan een training: synchroon zwemmen.

Wat waterbeheerders niet moe werden te benadrukken, was dat het programma: Ruimte voor de Rivieren aan de verwachtingen voldeed. Dit project, opgezet na de grote overstromingen van 1993 en 1995, was immers niet alleen gericht op ophoging en ophoping van dijken maar vooral om met bypasses, nevengeulen en uitgediepte plassen het wassende water te beteugelen. Ingebed in een fijnmazig netwerk van zelfs een stoomgemaal, stuwen, noodpompen, keersluizen, mobiele waterkeringen en Chinook-helikopters werd zodoende voorkomen dat onze ‘nationale regenton’  overliep. Nippertjeswerk want de wind kwam uit de verkeerde hoek en dan zwalpen de baren net zo gemeen als eens in de Zuiderzee.

Het kan verkeren. Onlangs was het water niet langer onze vijand maar onze vriend. In bevroren toestand. Dan was alles weer vergeven en vergeten, we konden schaatsen. Jammer want er is nog heel wat meer aan water om ons over te bekommeren. Het water is onze rivieren is namelijk vies. En niet zo’n beetje ook. De tijd dat de Rijn bekend stond als het riool van Europa mag dan voorbij zijn maar voor de sneep en barbeel blijft het sappelen. Nu kunnen we wel zeggen dat door die overvloedige regenval het vuile water vanzelf een beetje schoner wordt maar dat zou toch wel een erg cynische lezing zijn van het ‘na ons de zondvloed’.

Er zit in water een heleboel wat er niet in hoort. Bekendst zijn natuurlijk de chemische lozingen, vergund of per ongeluk, met PFAS of andere schadelijke verbindingen. Mest en bestrijdingsmiddelen doen het water ook niet echt goed. Om de resten van medicijnen niet te vergeten. Ondanks al dat excessieve spul kunnen we er nog steeds varen: binnenvaart, pontjes en De Zonnebloem, eendjes en vissen zwemmen er, bruggen staan erin. En de uiterwaarden zo heerlijk laten overstromen dat de dagjesmensen er massaal op uit trekken om te genieten van de schoonheid van de rivieren die traag en vervuild door eindeloos laagland stromen. Gezellig!

Daarentegen wordt het benutten van onze rivieren als bron voor een glaasje kraanwater steeds moeilijker. Waterleidingsbedrijven zien steeds meer verontreinigingen waardoor het moeilijker is om water te zuiveren. Schoon water is een recht, zegt men. Maar dan moet dat water, op z’n minst als een soort basisproduct, wel kunnen worden gewonnen. Zo nodig uit nieuwe winlocaties en door middel van nog meer geavanceerde zuiveringsmethoden. Maar toch het liefst, ‘normaal’ uit daarvoor geschikt oppervlaktewater.

De laatste tijd hoor ik steeds vaker pleidooien om de natuur – waaronder rivieren – rechten te schenken. Om zo te kunnen bestaan en te floreren. In Ecuador staat het zelfs al in de grondwet. Mijn vermoeden is evenwel dat wat er de komende weken in Nederland ook over de grondwet zal worden afgesproken, het recht van onze rivieren niet op de agenda zal staan.

Hoe pakken we dan aan? We hebben in Lelystad een Landelijke Coördinatiecommissie Overstromingsdreiging en een dito commissie Waterverdeling. Wat let het Water Management Centrum Nederland om er een Commissie Waterveredeling aan toe te voegen. En zou het dan, vanwege de urgentie, niet goed zijn om straks de meldingen over hoog water, dijkwachten en beverburchten te vervangen door even nijpend nieuws: niet de waterstanden maar de watertoestand van onze rivieren.

Begrijp ik de waterbedrijven goed dan zijn er inmiddels gegronde redenen voor ‘Alle Hens aan Dek!’

Casper Jansen

Gerelateerde blogs

Bekijk alle blogs

Overtuigd? Of heeft u nog vragen waar we in geloven als ketenversnellers. In de nieuwsbrief krijgt u antwoorden en blikken we vooruit wat ons beweegt.

In Suppleye vindt u alles over de laatste trends en ontwikkelingen in de vorm van artikelen, columns, handige checklists en nog veel meer. Welke categorie is voor u interessant? Als u niks wilt missen, meld u dan aan voor de nieuwsbrief of volg ons op LinkedIn.

Inschrijven