Door Europa
Een trein waarin je kon slapen en eten. De zoon van een Belgische bankier zag het in Amerika en vond […]
Het Verenigd Koninkrijk ligt er verlaten bij. De aanvoerketens kraken en piepen. Wie bij het bedrijf met gouden boog wil shaken met melk van Hollandse koeien, staat met lege handen. Op! Italiaanse bruiswijn is even geen feest meer in het glas. Op! Wie Griekse kaas bij de barbecue verwacht, kan lang wachten. Op! Bedroefde blikken van hologige horecaondernemers bepalen het uitgaansleven. Niet per se primaire levensbehoeften, maar toch, je zult er maar trek in hebben. En natuurlijk, de wijngaarden in Zuid-Engeland- leveren inmiddels superbe wijnen, de scones bezwijken nog steeds onder gulle scheppen dubbelgeslagen room en een brokje Stilton bij de port zal heus nog niet mondjesmaat worden geserveerd. Maar daar gaat ‘t niet om.
Wij prosecco blieft, wil geen andere mousserende variant om op te proosten. En, zoals Nederlanders gewend zijn dat eind juli de eerste pepernoten in de supermarkt onze harten sneller doen kloppen, zo ontvangen de Britten hun eerste verkneukelsignalen voor de winterse feestdagen door middel van iets kalkoenachtig. Wij, van SCEX, vinden doorgaans dat als die behoeften er zijn, dat wij dan misschien niet op aarde zijn om die te bevredigen maar wel om een constante aanvoer te verzekeren en te zorgen voor een optimale beschikbaarheid in het verkooppunt. Er zijn immers al genoeg ongewisheden in het menselijk bestaan.
En dus is de eerste vraag die we ons stellen of dat tekort aan van alles en nog wat te wijten zou kunnen zijn aan een notoir gebrek aan schepen. Bulkbevoorrading van een eiland gaat immers over water. En zo breed is de Noordzee nu ook weer niet. En Het Kanaal nog minder. Die engte kan je zelfs over zwemmen. Om te voorkomen dat dit als een logistieke oplossing wordt gezien, zeg ik er echter meteen bij: wel zonder rugzakje. Al heeft het water tussen Calais en Dover wel een fraaie logistieke geschiedenis.
Toen aan het begin van de Tweede Wereldoorlog Britse troepen door het Duitse leger bij Duinkerken vernietigd dreigden worden, schoot uit de Engelse havens een geïmproviseerde vloot te hulp, variërend van de grootste vrachtschepen tot de kleinste motorbootjes. Toen ging het om het sparen van mensenlevens, nu om het stillen van de lekkere trek. Dat zou je een verschil in urgentie kunnen noemen. Maar als gebraden kippetjes de stut zijn onder het businessmodel van jouw onderneming dan piep je wel anders.
Curieus genoeg stokt de aanvoer van nogal wat producten in het Verenigd Koninkrijk niet door gebrek aan schepen, maar door te weinig vrachtauto’s. Of subtieler geformuleerd, door een fiks tekort aan vrachtwagenchauffeurs. Toen de eilandbewoners uit de Europese Unie stapten, waren ze vergeten dat zij voor de bevoorrading van hun natjes en droogjes waren aangewezen op Europese chauffeurs. En die – tussen de 20.000 en 40.000 – vaklieden moesten opeens een verblijfsvergunning aanvragen, wilden ze überhaupt nog met hun camion bij Albion aan wal kunnen komen. En dat niet alleen, want als zij of hun bedrijf een werkvisum probeerden te regelen, werd dat hautain geweigerd omdat in Londen het beroep van vrachtwagenchauffeur niet ‘essentieel’ wordt gevonden. Dat zij die kwalificatie gemeen hebben met hoe onze regering over de cultuursector denkt, zal hen een schrale troost zijn.
Op het podium waarop de Engels ketenregisseur acteert, draait het om de vraag: hoe krijgen we straks op tijd de krenten, rozijnen en amandelen in de plumpudding. Een hopeloze zaak al zie ik nog wel kansen voor chauffeurs die met hele snelle auto’s van het ene distributiecentrum naar het andere racen. Ik voorzie een hele nieuwe generatie transportcoureurs die weten hoe ze met vracht en al hun ‘apex’ weten te raken, de juiste ‘downforce’ weten te vinden en zich niet vergissen in de kleur van de banden. Een beetje zoals lang gelden de Beaujolaisrace een tijdje en vogue was en per bolide de eerste (soms wel erg) fruitige primeur arriveerde.
Maar met deze mengeling van nostalgie en hedendaagse circuitkoorts heeft uiteraard niets vandoen met serieuze logistiek. Alleen met het nemen van een soevereine Tarzanbocht redden we het niet. Als Europese chauffeurs niet meer welkom zijn en er te weinig Britse chauffeurs zijn om de thee, cider, cheddar, pies en gemberbier naar het vaste land te brengen en volgeladen met Europese lekkernijen terug te keren, dan rest de ‘christmaholics’ aan weerskanten van de zee weinig anders dan zich voor te bereiden op een kale kerst. Europeanen, van hun kant, zouden alvast kunnen beginnen met minderen op originele marmelade, zachte toffees, cricketpullovers, bruine saus en marmite (of wellicht missen we die niet) om zo ontwenningsverschijnselen tijdig de kop in te drukken.
Wat ook kan, is precies het tegenovergestelde doen. Door juist een ‘very’ Brits kerstmis op ons eindejaarprogramma te zetten. Zodoende doordringen we de VK-beleidsmakers van het feit dat vrachtwagenchauffeur bij uitstek een internationaal ambacht is. Tevens ondersteunen we op krachtige wijze de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Er is daar inmiddels zoveel vraag naar chauffeurs ontstaan dat zij meer verdienen dan piloten, docenten en …vermoed ik…menig supply chain manager.
Het is soms goed te beseffen dat de waarde van ons beroep zich vaak weerspiegelt in de waarde die we de andere schakels in de keten toekennen.
Casper Jansen