Het Sinterklaas Complot

Sinterklaas, het ging juist zo goed met ‘m. En dan nu dit, Black Friday. Oftewel het moedwillig oplieren van een koopvirus tussen Allerheiligen en Sinterklaas, de enige heilige die er in de donkere dagen voor kerstmis nog écht toedoet. En de man had het al zo moeilijk. Hij had veel goed te maken nadat hem de bisschoppelijke mantel was uitgeveegd over zijn discriminatoir personeelsbeleid. Zijn geloofwaardigheid stond op het spel. Inmiddels is zijn ego uitgedeukt en zijn medewerkersbestand opgeschoond.

Ontdaan van alle foute opsmuk wordt de bisschop tegenwoordig omringd door een legertje koekenmannen, besmeurd met alle kleuren van de regenboog en alle tinten grijs behalve zwart. Zijn krachtdadig optrede voorkwam tevens de instelling van een Sinterklaas Twijfel Telefoon. Op het nippertje. Zo snel kan het gaan met geloofsafval. Zijn snelle begrip – mede zijn hoge leeftijd in aanmerking genomen – dat tradities veranderen en zijn talent om soepel mee te bewegen met de tijdgeest heeft menigeen paf doen staan. Mij verbaasde dat niets. Hij gaf daar al eerder blijk van toen hij in de jaren zeventig transformeerde van een barse pedagogische ploert die niet schroomde machtsmiddelen als zak en roe in te zetten, naar een aimabele kindervriend die vond dat alle mensen – en dus ook hun kroost – deugen. Een aanvechtbare stelling die, waarschijnlijk vanwege zijn vrijgevigheid, op veel bijval kon rekenen.

Achter de sterren
Wie de moeite had genomen zich te verdiepen in zijn curriculum vitae zou die inschikkelijkheid jegens transitieprocessen er snel hebben uitgepikt. Ga maar na. Eerst bisschop van Myra, een diocees in toenmalig christelijke Turkije. Om, na een wonderdoende levenswandel, begraven te worden in Bari, in Zuid – Italië. Heiligverklaard op de koop toe. Zo ver, zo goed.

Wat vervolgens bevreemding wekt is dat de hemelpoort kennelijk over een draaideur beschikt. Want eeuwen later duikt de schutspatroon van handelaren op in Spanje, als speelgoedbaas en CEO van een snoepgoedimperium. Merkwaardigerwijs bekleedt de goedheiligman dan nog steeds het ambt van bisschop. Raar! Is hier sprake van degradatie? Of demotie onder valse voorwendselen. Door een akkefietje? Ik ruik kwalijke dampen die aan een slecht gesloten doofpot zijn ontsnapt.

Er gloort zoveel licht tussen de status van heilige en een generieke bisschopwijding dat ik niet aarzel dit een kardinaal punt te noemen. Detectivewerk. Heidens karwei. Zelfs na close reading laten officiële documenten als ‘Zie ginds komt de stoomboot’, het ietwat scabreuze ‘De zak van Sinterklaas’ en zelfs het beloftevolle ‘Jongens, heb je ‘t al vernomen’ niets los over die onbalans in de loopbaan van Nicolaas. Het blijft natuurlijk gissen maar ik vrees dat die carrièrebreuk valt terug te voeren naar de populariteit die de katholieke Nicolaas onder protestanten genoot. Na de reformatie hadden schrale calvinisten weliswaar geprobeerd om speculaaspoppen met zijn afbeelding te verbieden maar zonder succes. Dat nam niet weg dat achter de sterren werd geoordeeld dat zijn geur van heiligheid was verdund met ketterse aroma’s. Of, zoals het hemelse gerecht vonniste, het engelachtige van de nieuwbakken heilige was er wel af.

Kort en goed, zijn oecumenische grondhouding – zonder poeha – had hem de das (pallium) om gedaan. Een functie elders dreigde. De kwestie lag evenwel zo gevoelig dat, op bevel van hogerhand, naar plausibelere gronden voor een berisping werd gezocht. Gekozen werd voor de Amazon-aantijging, overgenomen van het ooit zo machtige General Eletric. De zondaar werd verweten dat hij als manager had verzuimd de zwakste tien procent van zijn medewerkers te ontslaan. Je moet er maar op komen. Op basis van de opgelegde penitentie – het gebod om cadeautjes voortaan alleen en uitsluitend via ‘hoge daken’ te bezorgen – ben ik tot de conclusie gekomen dat de keuze voor deze minst efficiënte en minst effectieve logistieke taakstraf, ordinaire pesterij is geweest. Vertaald naar de tegenwoordige tijd zou het meer voor de hand hebben gelegen om Nicolaas te straffen met het uit zijn hoofd leren van het Griekse alfabet. Alleen, Grieks was zijn moedertaal. Tja!

Complottheorie
Helaas, een studievriendje, afgestudeerd op vijfdecemberlogistiek, lachte me recht in mijn gezicht uit toen ik hem mijn vermoedens vertelde. Hij vond het lariekoek. Volgens hem – vanwege de sociaal mediamieke repercussies wil hij liever anoniem blijven – is de sinterklaasviering een doodgewoon complot. Toen hij mijn beteuterde gezicht zag, leerde hij me dat een complot niets anders is dan een gezelschapsspel, voor kinderen, van acht tot achtentachtig.

Kenmerk van een waarachtig complot is de omkeerbaarheid. Enerzijds weet je dat wat je rondbazuint de reinste flauwekul is, echter je verkondigt die met zoveel aplomb dat je er zelf in gaat geloven. Anderzijds weet je dat iets echt zo goed als waar is, maar verzin je er zoveel vraagtekens bij dat je begint te twijfelen aan je eigen redenering. Ergo, wat het Sinterklaascomplot gemeen heeft met alle andere complotten – ook met de kromme of de minder fantasierijke – is dat het tegelijk waar en niet – waar is. Het is deze dubbelzinnigheid die het Heerlijk Avondje voorziet van dat mysterieuze complotachtige sfeertje.

Kern van het geloof in Sint Nicolaas is immers dat je weet dat hij niet bestaat en nochtans recht gaat zitten zodra hij in vol ornaat binnenkomt met zijn knecht. Wat helpt om dit geloof te schragen, is de beperkte duur van zijn aanwezigheid. Zo wordt de spankracht van het geloof niet langer dan nodig op de proef gesteld. Tegen de tijd dat de twijfel kan toeslaan, is hij alweer afgereisd. Of dat naar Spanje is of een ander oord, interesseert niemand dan nog ene biet; de cadeaus zijn immers binnen. Mijn vriend, de klaaskenner, meent het sinterklaasfestijn je reinste co-creatie is. Met een miraculeuze uitkomst zoals wel vaker bij die manier van samenwerking. En beweer dan maar eens dat dit fenomeen niet bestaat. Wat niet wegneemt dat hij natuurlijk geen engel is. Hij doet gewoon alsof. Hij speelt mee. Hij zit gewoon in het complot.

Uitzoomen en inzoomen
Aannemelijk is verder dat toen hij te horen kreeg dat 5 december, zijn sterfdag op aarde en tevens geboortedag in de hemel, werd gedegradeerd van een ‘algemeen’ tot een ‘particulier feest’ de stoom uit zijn oren kwam. Hij besloot te ontsnappen aan wat voor hem moet hebben gevoeld als een ‘celestial lockdown’. Met medeneming van het geheime recept voor kruidnoten sprong hij op het witte apocalyptische paard en galoppeerde terug naar aardse sferen. Een machtig staaltje van uitzoomen en inzoomen. Iemand als Sint Nicolaas kan dat. Hij hangt, als het ware, tussen de tijden. Eerst het onbevattelijke van de oneindigheid smaken en dan toch terugkeren naar het pieten peuteren van het menselijk tekort. Om daar zichzelf opnieuw uit te vinden en door te groeien naar een cultfiguur zonder weerga. Waarbij hij jammer genoeg zo onstuimig te keer ging dat de elfde november, toebehorend aan zijn mede-heilige, Sint Maarten, erdoor overvleugeld raakte. Dit menselijke trekje zou Nicolaas nog duur komen te staan.

Malle Maarten
De beschuldiging dat Nicolaas’ ambitie de drift is geweest waardoor niet aan ene Martinus maar aan hem het imago van weldoener, van groot en klein, is altijd aan de goedheiligman blijven kleven. Ik sluit niet uit dat die twee in een soort investituurstrijd verwikkeld zijn geraakt die uiteindelijk in het voordeel van Nicolaas is beslecht. Om de ins-en-outs van deze competitie om de weldoenersbokaal op hun merites te kunnen beoordelen, is het handig om te weten wie die Martinus – of Maarten – eigenlijk was.

Martinus was een Romeins legerofficier, gelegerd in Gallië. Op een gure novemberdag, onderweg naar de kazerne, zag hij in een greppel een blauwbekkende man, met nauwelijks een hemd om het lijf, zitten. Vermoedelijk het slachtoffer van een roofoveral. Dit falen van het Romeins gezag – voor lezers van Asterix en Obelix geen verrassing – greep Martinus zo aan dat hij van zijn paard sprong, zijn wollen mantel doormidden scheurde en de helft om de schouders van de arme sloeber drapeerde. Over deze spontane geste is sindsdien nog steeds een felle meningsvorming gaande. Wat de een waardeert als toonbeeld van goede mantelzorg, wordt door de ander afgedaan als halfslachtig omdat, met ieder een halve mantel, de een minder bibberde maar de andere meer. Beetje mal, die Maarten!

Te kleinerend, naar mijn smaak. Wat pas raar is, is dat de kledingindustrie nooit op dat ‘maartenmoment’ heeft ingespeeld. Het symbool van de mini-mantel van Martinus zou een prima promotionele tag zijn geweest om aan ‘kleine kleertjes’ te hangen zoals rompertjes maar ook boxershorts en ondeugende lingerie. Zo’n verkoopinkoppertje, halverwege november, had bovendien een dam kunnen opwerpen tegen Black Friday. Het kooplawaai dat de vol verwachting kloppende harten, als opmaat naar het Heerlijk Avondje, dreigt te overschreeuwen. Wat Black Friday deelt met de hamburger, hotdog en de pizzapunt is dat het is overgewaaid uit Amerika. Deze vrijdag, wortelend in een typisch Amerikaanse traditie, popt op, daags na Thanksgiving die altijd op donderdag wordt gevierd. Op die dag staan de Amerikanen stil bij het eerste oogstfeest van de stichters van hun natie. Een jaar nadat zij met hun schip ‘Mayflower’ op het Amerikaanse continent arriveerden. Een memorabele dag derhalve, in de Verenigde Staten.

Een zomerse traditie
In de Verenigde Staten doen ze niet aan Sinterklaas. Dat Amerikaanse retailers vinden dat de koopkloof die gaapt tussen Halloween en Kerst schreeuwt om te worden overbrugd, snap ik wel. Maar om dat ‘traditionele koopfeest’ hier te introduceren, zo geheel buiten de Nederlandse context, is simpelweg een faux pas.

Hoezo in de weken voor ‘onze’ traditie’ van het Sinterklaasfeest de koopwoede nog ’s extra aan te jagen? De ratio daarvan vindt in ieder geval geen verdedigers in de kringen van inkopers en ketenmanagers. Zij kijken wel uit om aan de hoogtijdagen van ons vaderlandse geschenkenfestijn zoveel salesoverkill, commercieel ellebogenwerk en dito transportbewegingen toe te voegen. Behalve het effect van kannibalisatie en het verlies van marge, schopt het ook nog ‘s een ordentelijke forecast in de war

En dat terwijl de oplossing zó voor de hand ligt. Laat ‘Zwarte Vrijdag’ voorafgaan aan ‘Zwarte Zaterdag’ want die bestaat al. Beide dagen verwijzen trouwens naar een identiek fenomeen, autofiles. De vrijdag naar drommen kooplustige publiek, de zaterdag naar zonvakantievierders. En ook hartje zomer zijn consumenten te porren voor kortingen. Want met zoveel vrije tijd voor de boeg en het vakantiegeld op zak zijn ze er ongetwijfeld zeer voor in de stemming om ’s even lekker te gaan spenderen.

In historisch perspectief is deze argumentatie voor koopspreiding zonder meer een trouvaille te noemen. De passagiers van de ‘Mayflower’ waren namelijk eerder, als Engelse geloofsvluchtelingen, naar Nederland gekomen. Na een verblijf in Leiden besloten ze toch maar om de Atlantische Oceaan over te steken. Ze vertrokken in augustus. Misschien op een vrijdag of zaterdag, waarom niet. Het lijkt me een mooi begin van een zomerse traditie: Nederlands met een Amerikaans tintje.

Beste Black Friday, zo is het beter, écht, je zult eraan moeten geloven!

Casper Jansen

 

 

Photo by Tamanna Rumee on Unsplash

Gerelateerde blogs

Bekijk alle blogs