Enkelband Express
Zeeland voelt afgelegen. Op de een of ander manier is het altijd ver weg. Snap ’t ook wel. De enige […]
Spelevaren. Vind ’t maar moeilijk de laatste tijd. Op het binnenwater is het soms net de Amsterdamse Kalverstaat in het hoogseizoen. Niet alleen de auto’s steeds dikker, boten ook. Vakantiekapiteins van een almaar uitdijende vloot moeten opletten dat hun vaartuig niet onder een of andere historische brug klem komt te zitten. Of een sluistrauma oplopen door medewatergebruikers die dat wat zij missen aan ervaring menen te kunnen compenseren met roekeloosheid.
Buitengaats herkennen ze dat kalverstraatachtige kruipdoor sluipdoor niet zo. Ruim genoeg, dat sop. Reden dat schepen steeds groter worden. Bij passagiersschepen gaat het zelfs om groot, groter, grootst. De nieuwste titaan is 365 meter lang en voorzien van liefst 20 dekken. Een overrompelende overdaad aan zwembaden, waterglijbanen, schaatsovaal, theater, winkeltjes, culinaire hotspots, bars, sportdekken, minipretparkjes en andere sprookjesachtig vertier laat de gasten zien dat er, qua hedonisme, nergens op is beknibbeld.
Het aantal opvarenden (5610 passagiers + 2350 crew) overtreft, qua aantal ‘bewoners’, menige woonwijk. Cruiseschepen zijn Boetiekdorpen. Drijvende enclaves. Luxueuze Escape Flottieljes. Eenmaal ingescheept, horen de opvarenden bij niets en niemand. Volgens sommigen is een cruise zoiets als je opsluiten in een oester waarbinnen alles zoet en zacht is. Met, vanaf de reling kijkend naar kustlijnen, jaloerse mensen op de wal en andere buitengebeurens, als te verwaarlozen diepgang.
Een reisfilosoof vertelde me dat zij die aan boord stappen, dat doen in de hoop dat, eenmaal terug in de sluizen van IJmuiden, de realiteit net iets minder platvloers is geworden. Om zich, pas wanneer men de loopplank afgaat om het alledaagse weer onder ogen te komen, te realiseren hoe weinig de realiteit zich wenst te voegen naar onze dromen. Vond ik een deprimerend reisdoel.
Dergelijk filosofische peinswerk vinden reders van cruiseschepen ongetwijfeld gezwets. Het lijkt er eerder op dat in het boegbeeld van de recente uitzonderlijke buitengewoonheid zoveel symbolisme – iconisch eigenlijk – werd herkend dat spontaan het besluit viel om het grootste cruiseschip ter wereld ook maar meteen de naam te dat het representeerde. Ik doop u ‘Icon of the Sea’.
In de media kraakten de noten kritisch bij de komst van de oceaanreus. ‘Vaart regelrecht in tegen het klimaatbeleid. ‘Viezer op vakantie gaan dan een cruise boeken, kan niet’ was de teneur. Een oordeel dat de cruisebazen hard moeten zijn gevallen. Zij gingen er immers juist prat op dat hun ‘icoon’ niet wordt voortgestuwd door smerige stookolie, ongeveer de vervuilendste brandstof die er bestaat, maar door vloeibaar aardgas. Garant voor een kwart minder CO2-uitstoot. En veel minder stikstofoxiden en zwaveloxiden. ‘Varen we state – of – the – art, is het weer niet goed’.
Kan me wel vinden in dat verweer van een verongelijkte reder. De vakantievaarder wil zijn passagiers niet met een klimaatcomplex opzadelen en krijgt, in plaats van een schouderklopje, te horen dat zijn transportmiddel veel meer methaan uitstoot dan bij het verstoken van vloeibaar aardgas (lng) werd verondersteld. Methaanslip is de kwelgeest. Dat is aardgas dat niet in de motor wordt verbrand en ‘wegglipt’ door de schoorsteen. Wat de klimaatimpact van de, aanvankelijk nogal bejubelde brandstofgas, dertig tot zeventig keer zo vervelend maakt als die van CO2. Foetsie: groen wasgoed. Weg ook: noordpoolijs. Bij zoveel ‘opwarming van de aarde’ helpt zelfs de belletjesbaan niet meer die langs het schip borrelt om de weerstand van het varende gevaarte te verminderen.
Wij, van de supply chain, zijn ook de wij, van het water. Wij categoriseren zo’n cruiseschip primair als logistiek uitdaging. Daarbij behoort het aan boord brengen en halen van de koffers van de passagiers nog tot de nederigste klus. Denk aan de bitterballen en bingoballen, chloor voor de zwembaden, beddengoed en tafellinnen, medicijnen voor de scheepsarts, en veel drank, stel ik me zo voor. Eigenlijk alles waaraan bewoners van een Nederlands dorp behoefte zouden kunnen hebben. Veel en voorradig. Vandaar dat men in groene kringen die opeengestapelde ‘tiny houses’ liever hutje bij mutje, op een rijtje, in een weiland had gebouwd. Anderen groene denkers daarentegen menen dat, gezien de opwarming van de aarde, drijvende woninkjes juist de toekomst weerspiegelen. ‘Op een cruise vaar je de toekomst tegemoet?’ ‘Nou, dat ook weer niet, helemaal!’
Op het gevaar af een sneer te krijgen, denk ik dat we in die contradictie tegelijk het ware probleem te pakken hebben. Alles moet efficiënter en effectiever willen we hetzelfde welvaartsniveau houden dat we hadden. Om kosten te besparen optimaliseren we de processen tegen de klippen op. Voor de cruisevaart heeft dat als consequentie dat de schepen groter moeten. Rondvaren met zoveel mogelijk mensen op een kluitje brengt meer geld in het laadje.
Het zou nogal gemakzuchtig zijn om de rederij van de ‘Icon’ van groenwassen te beschuldigen. Het onderzoek waaruit blijkt dat schepen op vloeibaar gas veel meer schadelijk methaan lekken dan gedacht, toont aan dat de link tussen vervuiling en verspilling niet altijd makkelijk valt op te sporen. Een niet geringe handicap wanneer men bedenkt dat een schip tientallen jaren meegaat en in klimaat reddend opzicht eigenlijk al ‘verouderd’ is tijdens zijn maidentrip.
Trieste conclusie is dat zolang de transportmiddelen in omvang blijven toenemen, de CO2-uitstoot niet of te weinig zal dalen. Wie heilig in het vernuft van de mensheid gelooft, zal zeggen dat de techneuten ons op het nippertje uit de klimaatcrisis en grondstoffenmalaise zullen innoveren. Dat zou dan – opgelet – gepaard gaan met disruptieve procedés en idem producten.
Aan steeds grotere cruiseboten – oude stijl bouwen zit evenwel niets ontwrichtend. Willen we toch groter waarom laten we die techneuten dan niet met diezelfde technologie de allergrootste zeilboot ontwerpen? Zo’n ‘speciaaltje’ zou de doemdenkers met hun verhalen over de hovaardij van de ‘Titanic’, het diabolische van ‘De Vliegende Hollander’ en het ongewisse van ‘Berend Botje’ zeker en vast de mond snoeren. In de kleine cafés aan de haven zal ‘Dorus en zijn twee motten’ een waardige opvolger krijgen met het lied uit de tv-serie (1957): ‘Varen is fijner dan je denkt. Vaar met ons mee!’
Casper Jansen
Photo by Hadyn Cutler on Unsplash