Een geur van succes

Ik was in Rusland voor een opdracht. Niet eens zo ver van India vandaan, waar de Koning op staatsbezoek was. Een staatsbezoek, niet primair als boegbeeld van een handelsmissie, maar wellicht wel gedreven door een geur van succes.

Staatsrepresentatie  en handelsbelangen

In het vliegtuig naar Krasnodar stelde ik me voor dat Willem-Alexander soms even uitgepraat raakte met de vertegenwoordigers van de 144 bedrijven die met hem meereisden. Mogelijk zelfs even was uitgekeken op de chirurgische robot, die deels als passagier en deels als lading was ingecheckt. De Majesteit ging immers op staatsbezoek, niet als boegbeeld van een handelsmissie, al zullen de finesses van dat onderscheid door het ontvangende staatshoofd niet altijd even makkelijk te vatten zijn. Want als Nederlanders ergens goed in zijn, dan is het wel in de verknoping van staatsrepresentatie en handelsbelangen.

Gepast onderhandelen

Gezien het inspannende van die taakverwevenheid vermoedde ik dat onze monarch zich af en toe  even afzonderde en de ogen sloot. Om niet voor ‘slaapkop’ te worden uitgemaakt, deed hij dat ongetwijfeld demonstratief met een dik dossier op schoot. Geheel in lijn met een oud gebruik, overigens. Want toen in 1603 een vloot van dertien schepen naar de ‘Grote Oost’ vertrok, kreeg de vlootvoogd ook een informatiemap mee. Daarin drukte de bewindhebbers van de VOC hem op het hart zich ‘in de diverse landen en eilanden, gelegen op de weg naar Oost-Indië, gepast te gedragen en tevens goed te kijken of er wat te handelen viel’. Wenken die, naar ik aanneem, ruim vierhonderd jaar later weinig zullen verschillen van de doelstellingen van het huidige staatsbezoek.

Goedkoop inkopen, duur verkopen

Vooral het land dat vóór Indië gelegen was had de interesse van de VOC, die het alleenrecht had gekregen op de handel ten oosten van Kaap de Goede Hoop. Zo’n monopolie was natuurlijk leuk en aardig, maar daarmee was de klus nog niet geklaard. Het probleem was toen dat de Nederlanders voor de inkoop van de begeerde producten van de specerijeilanden weinig tegenwaarde konden bieden. Dus moest met klinkende munt worden betaald. Maar om nou met kisten vol zilveren munten over holle en van piraten vergeven zeeën de halve aardbol rond te zeulen, dat was ook weer zoiets. Dus moest een list worden verzonnen. Dat werden de ‘kleedjes’, de producten van de katoenweverijen in Voor-Indië, die in de Indonesische Archipel zeer gewild waren. Goedkoop inkopen, duur verkopen. Met de winst specerijen kopen en die verkopen in India en andere landen in Azië. Zo fungeerden ‘wij’ daar als beurtschippers.

‘Ons’ India

Leuk voor de Koning om daaraan te herinneren tijdens zijn tafelspeech in het presidentieel paleis te New Delhi. Al blijft het oppassen geblazen. Tijdens het vorige staatsbezoek in 2007 stelde zijn moeder de kinderarbeid aan de orde. Waren de gastgevers niet blij mee. Ook ditmaal dringt zich al gauw de vergelijking op met de kledingindustrie die niet van alle smetten vrij is. Ziet de Koning inderdaad beleefde doch fronsende wenkbrauwen, dan raad ik hem aan gauw om te schakelen door zijn gastheren erop te wijzen dat ‘wij’ India nooit hebben gekoloniseerd. Kan de Engelse Koningin niet zeggen.

Een waarlijk ‘oh-monument’

En het is waar dat wij goede betrekkingen onderhielden met de Groot-Mogol, afstammeling van de veroveraars Dzenghis Khan en Timoer Lenk. Dat de islam toen de staatsgodsdienst was – zij het met een zeer tolerante attitude jegens andere religies – kan iedereen herkennen in de Taj Mahal te Agra. Een waarlijk ‘oh-monument’. Niet voor niets zien we de contouren van de gouden kruisbloem van de koepel van dit wonderschone witmarmeren mausoleum, gewijd aan de echtgenote van de toenmalige machthebber, vaak terug in verbeeldingen van de verhalen van 1001 nacht en reisgidsen over de Zijderoute. Anachronistisch maar het zegt iets over de ‘gouden eeuw’ die India beleefde toen de Nederlanders arriveerden.

Het is niet al goud wat blinkt

Evenmin als bij ons was het in India overal goud dat er blonk. Zo moesten de onderdanen in Coromandel – de kuststreek die bij de VOC bekend stond als de linkerarm van de Molukken oftewel het onontbeerlijke hulpgebied – dagelijks zien rond te komen met een ‘bordje rijst met doperwtjes’. Terwijl een fatsoenlijke Hollandse koopman moest oppassen niet te worden uitgeschud door sluipdieven, die probeerden met oneigenlijke methoden zijn eerlijke negotie in kleedjes af te romen.

Een geur van succes

Het tijdstip van dit staatsbezoek getuigt van een vooruitziende blik. India is zowel de grootste democratie ter wereld, als een potentiële markt van 1,3 miljard consumenten. Weliswaar worden er het laatste jaar minder auto’s en onderbroeken verkocht en somberen buitenlandse analisten over een herstel van de economie op de korte termijn. Maar daar staan een enorme markt, een jonge bevolking en een ambitieuze overheid tegenover. Als het verhaal waar is dat er in India de laatste tijd veel toiletpotten worden verkocht maar dat vooralsnog de riolering ontbreekt, dan lijkt deze onvolkomenheid me een uitgelezen kans voor onze topwatermanager. Om te wijzen op de waterstaatkundige en watertechnologische expertise die ons land te bieden heeft. Wellicht geen onderwerp om tijdens het staatsbanket aan te snijden. Maar mocht toevallig ergens onderweg een open riool worden gepasseerd, dan zou ik voor zo’n kans mijn neus niet ophalen. Ik ruik de geur van succes!

Casper Jansen

india

Gerelateerde blogs

Bekijk alle blogs