Door Europa
Een trein waarin je kon slapen en eten. De zoon van een Belgische bankier zag het in Amerika en vond […]
‘Het heden is het zwakste van de onwaarschijnlijke constructies. Zo had het anders kunnen zijn als specerijen niet alleen op dat klein stukje aarde hadden gegroeid. Juist dat maakte de verlokkingen zo groot’. De schrijver van deze historische overpeinzing doelde natuurlijk op nootmuskaat, foelie, kruidnagels en kaneel. Lang was het gissen naar dat bijzondere plekje. Zo werd als locatie voor die hemelse geuren nog wel eens de Hof van Eden vermoed. En, zoals iedereen wist, lag het Paradijs in het oosten. Wat de richting betreft, klopte dat dus aardig zoals we weten van Jan Pieterszoon Coen. Of daar ook sprake was van een paradijselijke omgeving weten we niet zeker. Wat we wél weten is dat er ná het bezoek van Coen in ieder geval geen sprankje meer van over was.
Eeuwen voordat de Portugezen en Nederlanders arriveerden, was het in het immense waterrijke gebied tussen de Indonesische Archipel en China een komen en gaan van transportschepen, handelaren, diplomaten en pelgrims. Een allesbehalve rechttoe – rechtaan transportader. Door de diversiteit aan bestemmingen leek ‘t nog het meest op een spinneweb. Met India in het centrum.
Schepen die uit het westen kwamen, lieten Rode Zee of Perzische Golf achter zich; de waterwegen aan weerszijden van het Arabisch schiereiland. Of ze kwamen uit Ethiopië en Madagascar, volgeladen met koopwaar. Soms troffen ze elkaar onderweg. Soms voeren ze rechtstreeks naar de engte tussen Kerala en Sri Lanka. Uit het oosten kwamen Chinezen, Vietnamezen, en Maleisiërs. Zij doorkruisten die Golf van Bengalen terwijl Javanen en Sumatranen kozen voor de zeestraten van Soenda of Malacca. Die transportkluwens illustreerden tevens dat de bevoorradingsketens uit meer bestond dan specerijen. In het zuiden van India werden ook parels, sandelhout, ivoor, struisvogelveren, edelstenen, katoen en zijde aangevoerd en overgeslagen.
Een deel van die goederen had Europa als bestemming. Om dat werelddeel te bereiken moesten de schepen door de Rode Zee. Geen lolletje. De immer straffe noorderwind, flankerende woestijnen waardoor drinkwater schaars was, messcherpe koraalriffen en eilandjes waarop het wemelde van piraten. De antieke Egyptenaren neutraliseerden die logistieke obstakels door over de landstrook, waar de Nijl een bocht maakt naar de de kust, karavanen te organiseren. Altijd nog tweehonderd kilometer maar met waterbronnen en pleisterplaatsen was het in 5 á 6 dagen te doen.
Specerijen en andere oriëntaalse goederen werden dan op de Nijloever samengebracht met producten uit Afrika die over de rivier waren aangevoerd. Waarna de vracht gebundeld stroomopwaarts ging, naar Caïro en Alexandrië. De omslachtigheid van zee naar land naar rivier woog kennelijk op tegen de ongewisheid van het zeetransport. Hoe problematisch dat was, blijkt wel uit het kanaal dat de Egyptenaren vierduizend jaar geleden groeven. Van de Golf van Suez naar de Nijldelta; niet rechtstreeks naar de Middellandse Zee. Met waarschijnljjkste reden dat mainport Alexandrië dan te veel aan belangrijkheid zou inboeten. Door verzilting en verzanding raakte deze waterweg gaandeweg buiten gebruik. Alexdrandië bleef het ‘rotterdam’ van de Mediterranee.
In de tijd van Marco Polo was de Arabische greep op deze handelroutes klemmender dan ooit tevoren. De ongeorkesteerde geopolitieke situatie bood kansen aan een los samenwerkingsverband van Islamitische kooplieden; de Karimi. Uit de behoefte en noodzaak van protectie tegen piraten, woestijnrovers en onbetrouwbare contractanten enerzijds en anderezijds het organiseren en managen van fysieke veiligheid en zakelijke zekerheid, was een kartel ontstaan, met een geolied mechanisme van reguliere handelsvloten en karavanen.
Van bankiers en rederijen tot opslag, distributie en corporatieve in- en verkoop van alles wat geld opleverde. Core business: specerijen. Nadeel – althans in de ogen van Venetianen en Genuezen – van dat ‘samen voor ons eigen’ – motto was het monopolistisch karakter waardoor hun Europese klanten aan hun prijspolitieke luimen waren overgeleverd. Voordeel voor zowel leveranciers als ontvangers was een meer secure en stabielere aanvoer van goederen langs stapelplaats Jemen.
Casper Jansen
Photo by Fahd Ahmed on Unsplash